Dat er naar elkaar geroepen wordt, het meest pijnlijke en kwetsende voorop. Dat de andere steeds repliceert dat er wordt overdreven, dat het allemaal zo erg niet is. Luide ademhaling, nijdig luidkauwende kiezen aan een doodstille tafel, snuivende geluiden bij andermans woorden. Dat het dagenlang wordt doodgezwegen of uitgeschreeuwd. Dat er bleek vel rondloopt met rode ogen. Dat er een vooruitgestoken dreigende nek de lucht aan tafel zwart kleurt. Dat netgewonnen liefde door broer verboden wordt om de hoek te piepen, beter zoiets niet met iemand te delen die in staat is om uit dat prille roze wolkje bliksemschichten tevoorschijn te toveren. Dat er verontwaardigd gedaan wordt, dat er steeds weer niets van aan is, dat de andere ‘weer’ zijn kuren heeft. Dát, en dat het nooit verandert. Nooit meer veranderen zál want we staan al een brug te ver.
Verwijten, daar zit steeds een luchtje van waarheid aan. Maar het is zo gemakkelijk om dat luchtje te negeren als een onnozel folieke. Dat alles hier mijn inziens al veel te lang aansleept, wij met zijn vieren er de dupe van zijn en er geen redenen meer gevonden worden om rond te hotsen en de uren tussen de regendruppels door op te vullen. Het is geladen, elektrisch, staat steeds op punt uit te barsten. En daartussen lopen wij dan, met een geschilderde lach en een misselijke buik. Alle beginnende positieve gevoelens op impliciete wijze de kop ingedrukt. Wie zei daar ook alweer dat het leven mooi was? De laatste maand geloof ik hem niet meer.
Het is misschien uit angst om oud te worden zonder liefde; maar diezelfde liefde begint pijn te doen en er komt roest op, als je je nu pas realiseert wat er gedurende al die andere jaren anders geweest moest zijn. Er is amper licht aan het einde. Mijn buik draait hem nog eens meer in de knoop als ik tussen dat donkere door moet bewegen. En toch blijven we sterk, dat waren we altijd al. Ondanks de nachtelijke fluisterstemmen in crescendo doen we of het ons niet schelen kan. En de centimeters afstand worden genegeerd.
Maar dan vraag ik me toch af of het niet beter is oude zeren af te werpen, de guts te hebben om iedereen een je m'en fou toe te schreeuwen en te doen wat je denkt dat het beste is... Liever dat dan luchtapplausen en opgekropte frustratie. Maar hoe weet je dat datgene waar je over denkt dat het het beste is, wel ook echt het beste is? En wat gedaan zonder hem, zonder haar? En wat dan met ons, met het huis, met de zetel en de kat?
1 comment:
goh, als ik mij op dergelijk punt bevind, probeer ik mij te concentreren op wat ik wel heb en anderen weer niet hebben, geen enkele relatie of vriendschap is perfect en toch denken we allemaal dat der daar ergens een tv-vriendje in het echt rondloopt. Ik denk altijd maar dat er gigantisch veel zijn die nog erger zijn! en bij mij helpt dat wel, maar ja dat is mijn situatie ik ken die van jou niet en ik heb al helemaal geen idee van de verwijten die je allemaal gekregen hebt en zo, dus ik ga beginnen met stoppen met betweterig te doen :)
Hoe je goed meid!
Post a Comment