Rond mij schrokken de uit buiken ontsnapte vlinders van de knallen hoog in de lucht. Ze werd en een beetje gevisualiseerd door het vuurwerk waar we naar keken, zo boven het trage kanaal. Blauw, aauh, groen, ooh, wit, waaw. Kijk, een palmboom.
(En asse, in mijn ogen.)
Links en rechts naast, voor en achter mij stond een jongen met de armen rond een meisje. Ze frunnikten een beetje aan elkaars vingerkootjes, gaven vlinderkusjes in het donkere van een donkerblauwe nacht. Lichtjes uitdoevende vuurgensters in hun ogen. En van die meisjes en jongens kende ik er hopen. Ze waren zó zelfverzekerd.
Lacherig deed ik van je 'ik zoek er wel eentje voor vanavond', en lacherig deden ook zij terug- what else could they do. Maar mijn buik gromde alsof hij opeens doorhad dat ik eigenlijk honger had.
Conversaties over glazen pintjes heen lieten woorden rondfladderen die ik zo graag wou plukken en op mij kleven. Diegene van tussen de lijntjes, die zie enkel ik.
Wow ow ow...
(I'm standing on a rooftop shouting out: babyyyyyyyyy i'm ready to goooo! Leve Republica-kaka for that)
No comments:
Post a Comment