(schrikvriendin)
Jong en toch wijs zo zie ik uEn ook heel dommig af en toe
Ge graaft uw eigen zeven sloten
En loopt dan nog in allen tegelijk
En toch wilt ge ’t nooit niet weten
Dat ge dat ontwijken kunt.
Ge vult u met liefde, laat die veel te rap stromen
En ge dekt u nooit wat in
Ge zijt zo ’t omgekeerde, maar ook ’t zelfde
Van wat ik ben, en dat
Schrikt mij af, ik wil dat niet,
Niet worden of zijn gelijk gij nu
Ge wilt het nooit zelf zien
Dat ge uw eigen zo rap de lucht inblaast,
En daar huppelt en danst maar dan
meteen weer met uw bakkes keihard tegen deuren slaat
En dan krijg je dit
(geladen gejank)
Nei, doe mij en uzelf eens een plezier
En kijkt wat ge allemaal hebt alhier.
en loop toch niet steeds weg voor wie ge zijt.
(en zaag niet, doe, ge kunt dat wel)
Lieve Enn
(praatvriendin)
Gij kent mij het allerbesteBeter nog dan ik mij ken
Maar soms vind ik het zo overbodig
Dat gij alles plannen wilt
En maar regelen en beredeneren
En ge zegt dat ik u
Ook wel ’t beste kennen moet
Maar hoe langer ik je ken, hoe meer ik denk
Dat het ooit wel eens gaat stoppen
Dat die wegen toch verder uit elkaar lopen dan dat ik wil
Maar gij, ge weet het niet, houdt mij tegen
andere wegelingskes in te slaan.
Eentje met wat meer durven en wat meer zot doen
Goed zat zijn
(en zomaar-zin-seks hebben)
En vloeken, en boeren
en wiet roken
Gij zijt soms zo braaf, zo lief zo goed.
En ge weet ook steeds hoe’t allemaal moet
(Ik kan dat soms echt niet aan.)
(Maar ik zie u zo graag, waarom zijt gij geen man?)
Lieve San
(filosofeervriend)
Ja gij,Met uw redeneringen ook altijd
Ge wilt dat niet, ge wilt ook zot zijn
Maar uw ma maakte u een beetje teveel naar haar.
Ge kunt niet loslaten
En toch zoekt ge dat bewust op.
Dat is sjiek maar ook wel zwak
Want zo loopt ge, as usual
Steeds uzelf voorbij.
En dan kijkt ge op, verwonderd
Dat het toch niet is wat dat ge wou
En dan bekruipt u weer ’t gedacht
Dat ge niets zijt met uw kracht
(terwijl ge bergen verzetten kunt)
Lieve Nom
(pintjesvriend)
Gij zijt nen dikkenekEn ik mag dat zeggen want ik ken u al zo lang.
Van toen (ja toen...)
Hebt ge’t stiekem een beetje verkorven
Ook al heb ik het u vergeven
ge denkt nog steeds dat alles wat ge doet ok is
Dat ge enkel handelt naar wie ge zijt
Maar er is een stukje af
’t is een gevoel, dat gij uzelf ontwijkt,
en uzelf niet zijt en nooit meer zijn zult, never nooit
En daarbovenop, ge weet wel
Dat ik niet kan zeggen wat
(oja en
koop uw hemdjes eens wat breder
soms spannen ze n beetje, zo vanboven).
Lieve Net,
(reisvriendin)
AllerliefsteNooit kwaad doen nooit boos zijn en altijd
Altijd maar die lieve vrede.
En die onzekerheid
En dat het proper moet zijn
Net Net, pas op
Want veel mensen zijn niet bestand
Tegen zo’n overdaad aan zachtheid
En aan liefheid
smoothheid
schoonheid,
zoals gij.
Lieve Tra
(spannendvriend)
Gij zijt een smeerlapwaarlijk
En toch zie ik u zo graag
Hou u toch eens aan uw beloftes
En durf zeggen waar ’t op staat.
Ik moet het rieken
En ik doe dat niet
Of ik riek het verkeerde
En vervloek u omdat ge
Het nooit niet ziet
Nooit niet ziet wat ge zien moet
Steeds maar selectief blind
’t is gemakkelijk zo, ook ik denk da
maar daarom is’t zeker niet beter.
Lieve Ait
(messed-upvriendin)
Ge zijt zo raarZo volkomen anders dan anderen
Soms heb ik wel schrik van u
Van uw beslistheid, uw alertheid
Uw standvastigheid, uw grote mond.
Gij bijt en snauwt en toch
Zijt ge zo lief als
nuja,
een feniks.
Ge zijt ook een harde tante,
Met een beetje venijn in uw staart.
Maar uw hart is zo onomwonden
Dat ik u wil zijn en niet wil zijn en wel weer
niet.
Lieve Edl
(schoudervriendin)
Gij zijt te lief voor deze wereldzo onderzoekend, tastbaar
maar zo broos.
Hoop doet je leven
Maar als het dan eens wat anders gaat
Dan slaat ge helemaal in de knoop
En wilt ge hem ontwarren dan trekt ge
Steeds aan de verkeerde uiteinden
Ach gij zijt zo’n dromer
Zo een die nooit echt zal weten wat ze wil
En toch hou ik van dat onbesliste,
Want ge laat u nooit doen
en gij blijft vechten
tegen dat hoofd van je
(Misschien omdat ik ’t zelf ook heb.)
Lieve Ret
(wereldverbetervriend)
Gij zijt het einde(denkt ge)
En ge snakt altijd naar meer.
Neen dat kent ge niet, uw zinnen en grillen
Zijn ’t enige dat ge nooit verleren zult
Ge zet ze ergens, ze wegen zwaar als lood
En ge droomt van verre reizen
Communiceren met vreemden,
’t oplossen van problemen
maar ge kunt het niet met uw ouders
zelfs bij ons hapert er soms wat aan
dus wat moet ge dan anders doen
dan eens zoeken waar t probleem ligt,
en proberen handelen naar dat
-overigens zeer welkome -
inzicht?
Beslisten, onbeslisten, wijs en dom,
Onverschillig, soms wat killig
Altijd wel een hart van goud.
Mijn vrienden ja
Ge hebt er
Die van zichzelf weglopen, die zichzelf voorbij lopen, die zichzelf teveel zien staan
Die zich verschuilen, die zich vermommen,
Die zichzelf niet durven zijn
Die zichzelf naar waarde schatten
En ik, ik heb zo'n beetje van iedereen..
En dat zijn nu juist mijn luxeproblemen. Ik zie hen graag, en soms ook niet tegelijk.
2 comments:
Bloedeerlijk
Gedurfd
Nonchalant
Bloedmooi, dat ook
Mooi geschreven!
Post a Comment