Winter in het jaar 1991, of 2 of 3. Met hartkloppingen als gongslagen zit ik op mijn hurkje achter de haag. Mijn wanten zoeken een goed plekje om vrij te maken, zodat ik zonder mijn aanwezigheid te moeten toegeven toch het hele gebeuren kan overzien. Ietwat beverig staat zus op de drempel te twijfelen. Ze draait haar hoofd nog even over haar schouder en probeert mijn glurend oog te zoeken tussen het groen en het wit. Haar lippen een streepje. Ik weet niet goed of dat streepje er komt uit boosheid of uit schrik. Behoedzaam komt mijn hoofd boven de haag tevoorschijn.
“Zou ik?”, vraagt zus.
“Jij moet het weten”- antwoord ik. Dat zei ik immers altijd, ik wou tenslotte helemaal niet verweten worden dat het mijn idee was geweest.
“Ok dan…”. En daar drukte haar vinger reeds op de deurbel. Glurend door het kijkgat in de haag houdt mijn hart een djembésessie. Ik hoor een grendel verschuiven. Dan gaat het raampje bovenaan de deur open en zie ik het hoofd van Lucy, de buurvrouw, die wantrouwig naar zus staart. Haar ene wenkbrauw maximaal de hoogte in geplooid.
“Wel.. eh. ….. euh.”. Ik weet dat zus nu voor de vreselijk verscheurende keuze staat om ofwel keihard weg te rennen, of toch maar het boeltje af te handelen. We waren zo bang van Lucy. Zus houdt niet van halve werken, dus ze kiest voor het tweede. Nog een laatste hap adem en dan…
“Wesley gooit sneeuwballen naar ons, daar op het veld op het einde van de straat!”
Lucy knijpt haar wenkbrauwen gemeen samen en dient zus van repliek. “Het is kerstvakantie, het sneeuwt, dan gooien kinderen met sneeuwballen. Jij hebt er zeker ook naar hem gegooid, dus Wesley mag teruggooien. En dat is dat.”
“Wel, euh..” hapt zus opnieuw naar adem, terwijl ze haar gedachten structureert.
“Als het dat was dat je kwam zeggen, dan ben je een grote klikspaan. En daar hou ik niet van”, zegt Lucy. En daar gooit ze haar raampje toe. Ik wíst nog zo dat het geen goed idee was geweest....
En dan, alsof een vies boos beest in de borstkas van zus zit, slaat ze ei zo na met haar vlakke handen het raampje kapot en schreeuwt. “Maar er zaten stenen in, en hij mikte naar de ogen van Licht! En of je’t nu wil horen of niet: het is een sukkel, uw zoontje!”
De heldin. En Wesley bleef wel tien jaar lang dezelfde sukkel. Met een knallende mobilet, en geblondeerde piekjes.
15 jaar later is er veel veranderd. Nicht gaat met Wesley samenwonen. Zus gaat het huis uit.
Ik vraag mij af wie er nu steeds mijn kant gaat blijven kiezen.
8 comments:
haha, wat een onverwacht einde. Ik moest heel hard glimlachen. zeer mooi, een sneeuwverhaal in de zomer.
Ook hier een dikke glimlach. Leuk verhaal, goed geschreven.
Plezant, brengt ook allemaal herinneringen boven!
Mijn buurmeisje en ik pestten Sammy altijd, hij was ouder dan ons en groot en stoer en dik dus we waren eigenlijk bang van hem (en zeeeker van zijn kwaaie moeder).
Dus dan maakten we vergif: we plasten allemaal in een emmer (mijn broertjes deden ook mee) en deden er aarde in, en dan zouden we Sammy zeggen dat we chocomelk voor hem gemaakt hadden...Dat was toch het plan. Ik denk dat we het nooit effectief gedaan hebben (zijn moeder patrouilleerde daar ook altijd rond), de inhoud van de emmer is ergens in onze tuin terechtgekomen denk ik. Eigenlijk was dat best wel een stoer idee van ons, we dachten ook echt dat hij ons zou geloven...
Later werden buurmeisje en Sammy een koppel.
Ik woonde ook naast Wesley, maar het was een goedaardige Wesley net zoals zijn moeder goedaardig was. We mochten mee gaan ronddabberen in zijn plastieken zwembadje. Dat was toen, ook omstreeks 1992.
Mooi verhaal.
"Glurend door het kijkgat in de haag houdt mijn hart een djembésessie." --> Prachtige zin. :)
mooi!
en wat een zus!
die zal wel nog even aan jouw kant blijven dan...
ps, hopelijk is ook lucy veranderd in tussentijd?
Bedankt voor dit rustig leesmoment. Het was/is een mooi verhaal.
en hoe is wesley nu?
Post a Comment