Het is radeloosheid die in onze botten sluipt en niet zal stoppen tot het ons hart verlamt. Het is heen en weer slingeren van verwijten terwijl je duivels goed weet wat haar kan kwetsen, en op welke vlakken ze dan weer gelijk heeft. Wat ge veel te laat toegeeft, natuurlijk. Het is mijlenver over de woorden heen zweven zonder ze de tijd te gunnen om door te dringen. Als ik het al eens uit dat lijf van me wil smijten, boenk op de grond voor haar voeten, dan nog doe ik het compleet verkeerd. En word teruggepakt op mijn woorden. Ik weet het bovendien steeds zodanig te interpreteren dat het het pijnlijkst is voor mij, en geloof dan nog dat het echt dat was wat ze zeggen wou.
Leefde ik in de Middeleeuwen, dan had ik mezelf al tigmaal gevierendeeld: gezegd, niet gezegd, geïnterpreteerd, voor waarheid aangenomen. Ik probeer anderen, onbewust, zoveel mogelijk pijn te doen, maar verwond daardoor mezelf: chronisch.
In de nachtelijke uren tussen slaap en echt ontstaat dan een wervelwind, een echte windhoos van gedachten die god-weet-waar eindigen. Maar steeds op een verkeerde plaats.
En uiteindelijk ben ik maar het medium. Voel me ook heel instrumenteel. Ik creëer verwachtingen en los ze niet in. Ik stel mezelf aan de lopende band teleur.
Mijn lijf weet zich met al die gedachten geen raad en vertaalt zich in geen eetlust en chronische misselijkheid. Zo kan het niet gezond zijn, ik zie alleen geen uitweg, even.
1 comment:
zit die radeloosheid nog in de botten?
Post a Comment