Er is genoeg materiaal tot schrijven. Er zijn genoeg emoties de revue gepasseerd en zoals dat gaat, hebben ze ook weer hun uitweg gevonden. Er is blijdschap geweest, verdriet, woede en zelfs angst. Er is stress geweest, paniek zelfs en toch, toch altijd mentale trots, en als het niet anders kon, vier bemoedigende woorden in je oor gefluisterd; het komt wel goed, want dat weet je en toch vergeet je het.
Ik ben een eenzaat, dezer dagen.
Dat ik zelf mijn weg moet gaan, uhuh en jaja. Moet inslaan, moet leiden, niet moet volgen. Kronkelwegen komen ook wel ergens uit. Je gaat, loopt, raakt verward in doornige struiken, verliest stukjes kleren, schramt je huid, tot je er staat. En er is geen weg terug.
Dat is het moment om te springen. De benji-jump te wagen. En zoals voor elke sprong is daar de twijfel, of je er wel goed aan doet, of je er wel heelhuids terug uit komt. Of het springen zelf leuker en aantrekkelijker lijkt dan het uiteindelijk zal zijn. Hoe lang het zal duren vooraleer de elastiek breekt en je valt?
Er is genoeg materiaal tot denken. Er zijn emoties geweest die mij verwarden. Ik ben mezelf kwijt en het is chronischer dan gedacht. Je bent niet alleen, maar je bent alleen, bent alleen.
Self-fulfilling prophecy.
Dit is het moment om te zoeken. En te vinden. Het moment om te stoppen. En terug te keren, of door te gaan. Dit is het besef, dat niets doen ook tot niets leidt.
Ik ken mijn vier muren goed. Lusteloos en jong: dat gaat toch niet samen, kind. Doe eens wat, ga uit, drink je te pletter en neem iemand mee naar huis.
Dit is het moment om te kiezen.
Voor iemand zal ik altijd dat lieve meiske zijn. Voor de ander steeds de losbol. Het kruidje-roer-me-niet. De eeuwige optimist. De nietsnut. De perfectionist.
Ik evalueer mijn ikken
Als ik kwaad ben krijg ik rode plekken in mijn hals.
Saturday, December 20, 2008
Wednesday, November 26, 2008
Tuesday, November 18, 2008
Dat ge gelukkig zijt
Dat ge blij zijt,
Gelukkig gelukkig,
Dat is alles wat ik vraag
Bij dit afscheid nemen
Het zou niet mogen zijn,
Na zoveel van u gehouden te hebben
Omwille van al die absurde dingen in het leven
Maar ge moogt mij altijd vertellen
Het maakt niet uit waar ge zijt,
Want uiteindelijk zult ge zien
Dat we vrienden blijven
En in plaats van afscheid te nemen
Met verwijten en met tranen
Ik die u zo graag zag
Wil dat ge gelukkig zijt.
(een beetje 'que seas feliz' – Luis Miguel)
Gelukkig gelukkig,
Dat is alles wat ik vraag
Bij dit afscheid nemen
Het zou niet mogen zijn,
Na zoveel van u gehouden te hebben
Omwille van al die absurde dingen in het leven
Maar ge moogt mij altijd vertellen
Het maakt niet uit waar ge zijt,
Want uiteindelijk zult ge zien
Dat we vrienden blijven
En in plaats van afscheid te nemen
Met verwijten en met tranen
Ik die u zo graag zag
Wil dat ge gelukkig zijt.
(een beetje 'que seas feliz' – Luis Miguel)
Thursday, November 13, 2008
Pure zelfbescherming
Het doet zo'n zeer om mezelf er voortdurend van te overtuigen dat het de juiste keuze was, maar toch steeds te twijfelen aan de juistheid ervan.
Het doet pijn om hem de laatste kansen niet te gunnen.
Het doet me pijn hele dagen op hem te wachten en dan toch niet op te nemen of zijn mail niet te beantwoorden, terwijl ik er naar smacht zijn stem te horen.
Het doet pijn om mezelf steeds te moeten overtuigen om toch maar niet zijn nummer te draaien.
Het doet zo'n zeer zijn verzoek om mij nog een laatste keer te zien te weigeren, terwijl ik hem nog een keer zou willen aanraken, als afscheid.
Het doet zo'n zeer hem alleen te zien.
Het doet me pijn dat ik zijn kwaadheid zo goed begrijp.
Het doet zeer om hem duizend maal te moeten overtuigen van mijn zekerheid, en nog meer pijn dat hij beseft dat ik onzeker ben wanneer ik dat zeg.
Het doet me pijn dat hij mij nog steeds graag ziet, en dat hij zegt dat hij, ondanks alles, altijd op mij blijft wachten.
Het doet pijn dat hij nog steeds zo'n lieve dingen zegt, ondanks dat ik zo gemeen tegen hem was.
Het doet pijn te weten dat ik zijn reddingsvestje was, en hij nu aan het verdrinken is.
Het doet me pijn te zeggen dat ik nooit meer bij hem zal zijn en hem nooit meer zal, kan en wil zien, terwijl hij zegt dat wij door onvoorspelbare kronkels van de toekomst elkaar wel weer zullen tegengekomen.
Het doet zo'n zeer dat hij wéét dat ik hem nog wil tegenkomen, ooit, ergens, ook al beweer ik van niet en hoop ik van wel.
Het doet me pijn dat ik moet liegen tegen hem en hem zeggen dat ik hem niet graag meer zie.
Het doet zeer zijn liedjes te beluisteren, de gedichten die hij schreef voor me te lezen.
Het doet zeer om één foto te zien waarop we samen staan.
Het doet zeer om één mail te krijgen uit het land waar onze ton gelukkige momenten goudkleurig staat te blinken.
Het doet pijn dat ik daar niet terug heen kan, voorlopig niet, toch.
Het doet pijn zijn mails één voor één te wissen, uit pure zelfbescherming.
Het doet pijn dat hij een tegengif vraagt en ik zijn vraag zo goed begrijp maar er toch maar niet op inga. Uit puur egoïsme.
Het doet pijn dat ik de waarheid van vrienden voor mijn waarheid moet nemen, omdat ik zo twijfel, omdat ik het bos door de bomen niet zie.
Het doet pijn afhankelijk te zijn van anderen voor beslissingen te nemen.
Het doet pijn dat ik besef dat het zo toch niet verderkan.
Het doet pijn zijn naam te lezen, zijn beeld te wissen, zijn geur de vuilbak in te kieperen.
Het doet zo'n zeer hem nog steeds zo graag te zien.
Het doet pijn om hem de laatste kansen niet te gunnen.
Het doet me pijn hele dagen op hem te wachten en dan toch niet op te nemen of zijn mail niet te beantwoorden, terwijl ik er naar smacht zijn stem te horen.
Het doet pijn om mezelf steeds te moeten overtuigen om toch maar niet zijn nummer te draaien.
Het doet zo'n zeer zijn verzoek om mij nog een laatste keer te zien te weigeren, terwijl ik hem nog een keer zou willen aanraken, als afscheid.
Het doet zo'n zeer hem alleen te zien.
Het doet me pijn dat ik zijn kwaadheid zo goed begrijp.
Het doet zeer om hem duizend maal te moeten overtuigen van mijn zekerheid, en nog meer pijn dat hij beseft dat ik onzeker ben wanneer ik dat zeg.
Het doet me pijn dat hij mij nog steeds graag ziet, en dat hij zegt dat hij, ondanks alles, altijd op mij blijft wachten.
Het doet pijn dat hij nog steeds zo'n lieve dingen zegt, ondanks dat ik zo gemeen tegen hem was.
Het doet pijn te weten dat ik zijn reddingsvestje was, en hij nu aan het verdrinken is.
Het doet me pijn te zeggen dat ik nooit meer bij hem zal zijn en hem nooit meer zal, kan en wil zien, terwijl hij zegt dat wij door onvoorspelbare kronkels van de toekomst elkaar wel weer zullen tegengekomen.
Het doet zo'n zeer dat hij wéét dat ik hem nog wil tegenkomen, ooit, ergens, ook al beweer ik van niet en hoop ik van wel.
Het doet me pijn dat ik moet liegen tegen hem en hem zeggen dat ik hem niet graag meer zie.
Het doet zeer zijn liedjes te beluisteren, de gedichten die hij schreef voor me te lezen.
Het doet zeer om één foto te zien waarop we samen staan.
Het doet zeer om één mail te krijgen uit het land waar onze ton gelukkige momenten goudkleurig staat te blinken.
Het doet pijn dat ik daar niet terug heen kan, voorlopig niet, toch.
Het doet pijn zijn mails één voor één te wissen, uit pure zelfbescherming.
Het doet pijn dat hij een tegengif vraagt en ik zijn vraag zo goed begrijp maar er toch maar niet op inga. Uit puur egoïsme.
Het doet pijn dat ik de waarheid van vrienden voor mijn waarheid moet nemen, omdat ik zo twijfel, omdat ik het bos door de bomen niet zie.
Het doet pijn afhankelijk te zijn van anderen voor beslissingen te nemen.
Het doet pijn dat ik besef dat het zo toch niet verderkan.
Het doet pijn zijn naam te lezen, zijn beeld te wissen, zijn geur de vuilbak in te kieperen.
Het doet zo'n zeer hem nog steeds zo graag te zien.
Tuesday, November 11, 2008
Wednesday, November 5, 2008
Pendule
Alsof ik in een obscuur kamertje ondervraagd wordt door een heer inspecteur die niet goed weet welke informatie hij los wil peuteren, maar goed genoeg weet dat ik en ik alleen degene ben die hem van deze informatie kan voorzien: zo voel ik mij elke avond alvorens ik mijn dekbed onderduik en ogen opengesperd lig te wachten tot de slaap mij met haar zoete of minder zoete dromerijen overvalt. Het is een bijzonder raar gevoel, dat kan ik u wel zeggen, wanneer je daar ligt en je brein constant vragen formuleert waarop je niet kan, niet durft, niet wilt, niet weet wat te antwoorden omdat je het ook gewoon niet kan, niet durft, niet wilt en niet weet.
Twee weken geleden deed ik een kilometerslange belofte, vandaag is de dag dat ik die kilometerslange belofte zou moeten invullen. Maar twee weken lieten noch zijn noch mijn leven onberoerd, en hier staan we dan: zo ver weg en toch weer zo dichtbij dat het denken-aan alleen al mijn huid schroeit. En beloften vergeten is zoveel makkelijker dan beslissen.
Deze keer fladderen ze niet meer weg, gedragen op een zonnestraal of koude wind, als ik op mijn fiets gezeten sneller wil zijn dan ik kan. Deze keer blijven ze steken in mijn borstkas, zodat ik ze enkel door luidop en snikkend te wenen kan neutraliseren.
Ik val in slaap gehuld in zijn geur, en besef dat met de geur ook het gevoel vervliegt. En nee ik wil niet en god ja, het zou zoveel gemakkelijker zijn, en nee dat mag niet, want ja hij offert veel op.
Ik ben beland in een situatie waar ik niet meer uitraak.
Tenzij door te denken dan. Te volgen.
En laat dat nu net…..
Twee weken geleden deed ik een kilometerslange belofte, vandaag is de dag dat ik die kilometerslange belofte zou moeten invullen. Maar twee weken lieten noch zijn noch mijn leven onberoerd, en hier staan we dan: zo ver weg en toch weer zo dichtbij dat het denken-aan alleen al mijn huid schroeit. En beloften vergeten is zoveel makkelijker dan beslissen.
Deze keer fladderen ze niet meer weg, gedragen op een zonnestraal of koude wind, als ik op mijn fiets gezeten sneller wil zijn dan ik kan. Deze keer blijven ze steken in mijn borstkas, zodat ik ze enkel door luidop en snikkend te wenen kan neutraliseren.
Ik val in slaap gehuld in zijn geur, en besef dat met de geur ook het gevoel vervliegt. En nee ik wil niet en god ja, het zou zoveel gemakkelijker zijn, en nee dat mag niet, want ja hij offert veel op.
Ik ben beland in een situatie waar ik niet meer uitraak.
Tenzij door te denken dan. Te volgen.
En laat dat nu net…..
Saturday, November 1, 2008
Meme
(30-07-07)
En ik zat te zoeken op de drie ontbrekende Waddeneilandennamen en jij was soep aan't koken en tussen ons trilde ouderwetse gezelligheid.
Ik mocht in je kasten neuzen
tussen de motteballen
want jij kon je niet meer bukken
(als je je rug recht draaien er zwarte rechthoekjes voor je ogen).
Soep at ik, soep is winter. Het is winter.
jij draaide een beetje, van je pillen zei je, die verdomde suikerziekte
waardoor je niet eens confituur op je boterham mag smeren
niet eens een snoepje mee-eten als je achterkleinkinderen komen.
en Klaas is geboren, twee weken te laat.
tante X, (ge weet wel, van die van de Y's)
die kleinzoon die daar nog in mijn klas gezeten heeft
en wist ik trouwens al dat die niets bakt van zijn studies
is aant vrijen met die van de buren van S.
En wist ik al dat mevrouw pi gestorven is?
ai ai, ze sterven allemaal...
Weet ik al dat ze me haar broches nalaat?
Pepe die weg is laat voor de eerste keer uw handen beven van niet weten wat gedaan
in Sint-Jozef zien ze u graag komen, waar ge tweemaal in de week,
Marjetje eten gaat geven.
Alsof Marjetje n stukje van ons pepe (zijn ziekte had ze al) overnam
Telefonen die rinkelen, uit Duitsland of niet, en die uw uren tussendoor wat opvullen
(want wachten kan lang duren en vooral erg eenzaam zijn), is kort genot.
Maar hij zwijgt zoveel.
Pastoor, de Smallen, gaf een preek en lifte vanuit Parijs naar diep in't zuiden van Frankrijk
en ge waart blij dat hij hem zo goed geamuseerd had
(maar vooral, als ik dat doe dan wordt er verontwaardigd van niet-verantwoord gesnoven
en ik weer een beetje besef hoe graag ge mij wel ziet)
de rolluiken gaan maar deels open, voor 't licht
en ge denkt dat 't leven voor u niet veel meer voorstelt
maar ik zou niet kunnen zonder u
meme, ge zijt een sterke madam.
En ik zat te zoeken op de drie ontbrekende Waddeneilandennamen en jij was soep aan't koken en tussen ons trilde ouderwetse gezelligheid.
Ik mocht in je kasten neuzen
tussen de motteballen
want jij kon je niet meer bukken
(als je je rug recht draaien er zwarte rechthoekjes voor je ogen).
Soep at ik, soep is winter. Het is winter.
jij draaide een beetje, van je pillen zei je, die verdomde suikerziekte
waardoor je niet eens confituur op je boterham mag smeren
niet eens een snoepje mee-eten als je achterkleinkinderen komen.
en Klaas is geboren, twee weken te laat.
tante X, (ge weet wel, van die van de Y's)
die kleinzoon die daar nog in mijn klas gezeten heeft
en wist ik trouwens al dat die niets bakt van zijn studies
is aant vrijen met die van de buren van S.
En wist ik al dat mevrouw pi gestorven is?
ai ai, ze sterven allemaal...
Weet ik al dat ze me haar broches nalaat?
Pepe die weg is laat voor de eerste keer uw handen beven van niet weten wat gedaan
in Sint-Jozef zien ze u graag komen, waar ge tweemaal in de week,
Marjetje eten gaat geven.
Alsof Marjetje n stukje van ons pepe (zijn ziekte had ze al) overnam
Telefonen die rinkelen, uit Duitsland of niet, en die uw uren tussendoor wat opvullen
(want wachten kan lang duren en vooral erg eenzaam zijn), is kort genot.
Maar hij zwijgt zoveel.
Pastoor, de Smallen, gaf een preek en lifte vanuit Parijs naar diep in't zuiden van Frankrijk
en ge waart blij dat hij hem zo goed geamuseerd had
(maar vooral, als ik dat doe dan wordt er verontwaardigd van niet-verantwoord gesnoven
en ik weer een beetje besef hoe graag ge mij wel ziet)
de rolluiken gaan maar deels open, voor 't licht
en ge denkt dat 't leven voor u niet veel meer voorstelt
maar ik zou niet kunnen zonder u
meme, ge zijt een sterke madam.
Wednesday, October 29, 2008
hoe ik me mijn blokdagen herinner...
(12-06-07)
Wat een dag.
De beiaardier klokte Billy Joel
Een Senegalees kuste mij door het raam
Een Maltese bracht mij quish
en ik vond een condoom in onze wc
Wat een dag.
De beiaardier klokte Billy Joel
Een Senegalees kuste mij door het raam
Een Maltese bracht mij quish
en ik vond een condoom in onze wc
Verkeerd lopen
(05-11-07)
Toen ik leerde hoe ik moest lopen, leerde ik waarschijnlijk al hoe ik verkeerd moest lopen.
Toen ik leerde hoe ik moest lopen, leerde ik waarschijnlijk al hoe ik verkeerd moest lopen.
Tuesday, October 28, 2008
verkeren
(21-3-08)
Er is een kaper op mijn zielenkust,
en dan is er geen rust meer
geen rust
meer
ik moet eerst kalmeren,
zijn achteloosheid accepteren,
alvorens over te gaan tot impressioneren
door
kleren te combineren,
mijn ogen te accentueren,
snel en gevat te reageren
ik moet
afspraakjes arrangeren
het ontbreken van antwoorden verteren
hem gewoon compleet negeren
en verder ook, té veel ontberen
hem vereren
honderd-en één dingen uitproberen
anderen imiteren
mezelf corrigeren
en vaak genoeg eens redeneren
om me te realiseren
dat ik eigenlijk niet hou van speculeren,
of vreemde gedachtenkronkels tolereren,
of mezelf te moeten relativeren
Om zijn gevoelens te manipuleren
moet ik goddomme veel te veel analyseren
om uiteindelijk
toch niet
te verkeren.
Er is een kaper op mijn zielenkust,
en dan is er geen rust meer
geen rust
meer
ik moet eerst kalmeren,
zijn achteloosheid accepteren,
alvorens over te gaan tot impressioneren
door
kleren te combineren,
mijn ogen te accentueren,
snel en gevat te reageren
ik moet
afspraakjes arrangeren
het ontbreken van antwoorden verteren
hem gewoon compleet negeren
en verder ook, té veel ontberen
hem vereren
honderd-en één dingen uitproberen
anderen imiteren
mezelf corrigeren
en vaak genoeg eens redeneren
om me te realiseren
dat ik eigenlijk niet hou van speculeren,
of vreemde gedachtenkronkels tolereren,
of mezelf te moeten relativeren
Om zijn gevoelens te manipuleren
moet ik goddomme veel te veel analyseren
om uiteindelijk
toch niet
te verkeren.
Monday, October 27, 2008
verlaten
(01-06-08)
Ze kwam mijn kamer binnen, ging op het bed zitten en zei: 'dat hebben we ook weer achter de rug'. Haar mond een verwrongen glimlach, haar handen gevouwen op haar benen, haar ogen aan het verdrinken.
Ik kwam achter mijn cursussen vandaan en ging naast haar zitten. Ze vertelde. Ik luisterde. Knikte en schudde.
Daarna stond ze op, klopte zachtjes het rood terug in haar wangen en ik vroeg: 'wat ga je nu doen' en zij zei: 'mijn leven in mijn eigen handen nemen.'
Het ene verlaten, is altijd het andere vinden.
Ze kwam mijn kamer binnen, ging op het bed zitten en zei: 'dat hebben we ook weer achter de rug'. Haar mond een verwrongen glimlach, haar handen gevouwen op haar benen, haar ogen aan het verdrinken.
Ik kwam achter mijn cursussen vandaan en ging naast haar zitten. Ze vertelde. Ik luisterde. Knikte en schudde.
Daarna stond ze op, klopte zachtjes het rood terug in haar wangen en ik vroeg: 'wat ga je nu doen' en zij zei: 'mijn leven in mijn eigen handen nemen.'
Het ene verlaten, is altijd het andere vinden.
Sunday, October 26, 2008
sinds hij
(12-03-08)
En het is weer eens zover.
Sinds hij zijn armen om mijn schouders sloeg en hij een hele stroom woorden tegen me gezegd heeft, waar ik niets van verstond omdat ik zo moe was en de muziek te hard stond, sinds die gezellige en ook wel een beetje zatte avond waar ik opeens weer lichtjes in mijn onverlichte tunnel begon te zien, sinds ik met spijt in het hart naar huis fietste... sinds dan bleef het bij knikken en eens glimlachen en dat overkomt mij iedere keer weer.
Een naam, een gezicht waar je meer dan anders pakketjes hoop aan begint te kleven, lijkt na van die nachtelijk gewone maar daglicht ondraaglijke gebeurtenissen opeens helemaal anders. Anders als in, niet meer weten hoe te bekijken en bijgevolg ook niet meer hoe te gedragen. Ik voel het, ik merk het, ik zie het - zowel hij en ik doen alsof er niets gebeurd is omdat wat gebeurd is te klein is om nog op terug te komen, maar tegelijkertijd ook te veel betekenis had. En dan lijkt de weg na die eerste brug toch nergens meer toe te leiden.
Net toen ik er mij weer bij neergelegd had, zoals zo vaak weer met de stormwind tollend door mijn hoofd - wat trouwens als enig anti-gif tegen de kolkende gedachten binnenin mij lijkt te fungeren - en ik dacht dat ik het dan maar gewoon moest laten, niet moest oprakelen wat er eigenlijk misschien helemaal niet was. Net dan komt hij naast mij fietsen, zijn stem gesmoord door de tegenwind. En ik helemaal niet weten wat te zeggen..
Het is altijd zo en het zal niet veranderen. Mijn angst voor de kleine beetjes meer.
En het is weer eens zover.
Sinds hij zijn armen om mijn schouders sloeg en hij een hele stroom woorden tegen me gezegd heeft, waar ik niets van verstond omdat ik zo moe was en de muziek te hard stond, sinds die gezellige en ook wel een beetje zatte avond waar ik opeens weer lichtjes in mijn onverlichte tunnel begon te zien, sinds ik met spijt in het hart naar huis fietste... sinds dan bleef het bij knikken en eens glimlachen en dat overkomt mij iedere keer weer.
Een naam, een gezicht waar je meer dan anders pakketjes hoop aan begint te kleven, lijkt na van die nachtelijk gewone maar daglicht ondraaglijke gebeurtenissen opeens helemaal anders. Anders als in, niet meer weten hoe te bekijken en bijgevolg ook niet meer hoe te gedragen. Ik voel het, ik merk het, ik zie het - zowel hij en ik doen alsof er niets gebeurd is omdat wat gebeurd is te klein is om nog op terug te komen, maar tegelijkertijd ook te veel betekenis had. En dan lijkt de weg na die eerste brug toch nergens meer toe te leiden.
Net toen ik er mij weer bij neergelegd had, zoals zo vaak weer met de stormwind tollend door mijn hoofd - wat trouwens als enig anti-gif tegen de kolkende gedachten binnenin mij lijkt te fungeren - en ik dacht dat ik het dan maar gewoon moest laten, niet moest oprakelen wat er eigenlijk misschien helemaal niet was. Net dan komt hij naast mij fietsen, zijn stem gesmoord door de tegenwind. En ik helemaal niet weten wat te zeggen..
Het is altijd zo en het zal niet veranderen. Mijn angst voor de kleine beetjes meer.
erase
(01-04-2008)
Ik wil mijn hart bezatten om een zotte liefde te blussen, die meer dan liefde vooral een lijden is. Ik wil oude kussen uitwissen in de kussen van nieuwe monden.
Ik wil mijn hart bezatten om een zotte liefde te blussen, die meer dan liefde vooral een lijden is. Ik wil oude kussen uitwissen in de kussen van nieuwe monden.
Thursday, October 23, 2008
You turn?
we beginnen er aan..
(24/4/2008)
Ik heb een knoop doorgehakt,
Een bocht gemaakt
Mijn zintuigen op scherp gezet
De klus bijna geklaard
Ik weet alleen niet meer goed in welke zin,
op welke manier ik dat ook weer deed
Ik weet nog minder dan in het begin
Gemakkelijk dat ik de evolutie ervan vergeet
Het is me meer mentaal
Een knop gedraaid; een idee laten varen
Verlangens terug in hun hokje geduwd
Beginnen bij ’t begin
Ik heb een knoop doorgehakt
Ik weet alleen niet hoe
Ik hoop alleen dat het effecten heeft
Op alles wat ik doe
(24/4/2008)
Ik heb een knoop doorgehakt,
Een bocht gemaakt
Mijn zintuigen op scherp gezet
De klus bijna geklaard
Ik weet alleen niet meer goed in welke zin,
op welke manier ik dat ook weer deed
Ik weet nog minder dan in het begin
Gemakkelijk dat ik de evolutie ervan vergeet
Het is me meer mentaal
Een knop gedraaid; een idee laten varen
Verlangens terug in hun hokje geduwd
Beginnen bij ’t begin
Ik heb een knoop doorgehakt
Ik weet alleen niet hoe
Ik hoop alleen dat het effecten heeft
Op alles wat ik doe
Wednesday, October 22, 2008
post-uw-prullen-plan
Omdat ik het gevoel heb toch niet meer uit mijn woorden te geraken dezer dagen, presenteer ik u het 'publiceer eens uw concept-berichten'-plan.
De komende week zal u hier mijn niet-goed-genoegtekstjes van de voorbije twee jaar vinden... of toch een selectie ervan. Ik waarschuw u dus al, er is steeds wel een hoekje af, een lijntje onafgewerkt, een emotionele lading te veel. Maar op zijn minst hebben jullie wat leesmateriaal.
En als jullie mee willen doen met mij, zet u, wilt ge iets drinken?
De komende week zal u hier mijn niet-goed-genoegtekstjes van de voorbije twee jaar vinden... of toch een selectie ervan. Ik waarschuw u dus al, er is steeds wel een hoekje af, een lijntje onafgewerkt, een emotionele lading te veel. Maar op zijn minst hebben jullie wat leesmateriaal.
En als jullie mee willen doen met mij, zet u, wilt ge iets drinken?
Wednesday, October 15, 2008
Kinderschoenen
(20 aug 2008)
Gij zijt te dik
en ik te dun
perfect complementair
ik loop te traag
en gij te snel,
revolutionair
uw ogen bruin, de mijne blauw
ze passen bij elkaar
en ik zeg wel dat ik van je houw,
maar steeds is er die maar...
we doen het vaak,
te vaak misschien
vanachter in uw 'car',
tegen de muur, of in mijn bed
of om het even waar
Slechts één ding schat,
dat ik vertellen moet,
ook al maken we veel pret,
het stoort me echt verschrikkelijk,
die trouwring
en kinderschoenen naast je bed.
(het is wat, zo'n blog, ik ken jullie niet, noch jullie mij,
maar wat vind ik dit, op het eerste zicht uiterst onbenullig gedicht,
nogal extreem blootleggend...
het is kinderachtig, en waar.
En ik moet al tegen te veel opboksen...)
Gij zijt te dik
en ik te dun
perfect complementair
ik loop te traag
en gij te snel,
revolutionair
uw ogen bruin, de mijne blauw
ze passen bij elkaar
en ik zeg wel dat ik van je houw,
maar steeds is er die maar...
we doen het vaak,
te vaak misschien
vanachter in uw 'car',
tegen de muur, of in mijn bed
of om het even waar
Slechts één ding schat,
dat ik vertellen moet,
ook al maken we veel pret,
het stoort me echt verschrikkelijk,
die trouwring
en kinderschoenen naast je bed.
(het is wat, zo'n blog, ik ken jullie niet, noch jullie mij,
maar wat vind ik dit, op het eerste zicht uiterst onbenullig gedicht,
nogal extreem blootleggend...
het is kinderachtig, en waar.
En ik moet al tegen te veel opboksen...)
Tuesday, October 14, 2008
en ik kan niet anders dan...
Ik ben, godverdomme, zo verliefd op u
en ik zie u graag, verdomme, ik zie u graag.
en het was perfect en het doet me pijn
om nu meer dan 10.000 km weg van u te zijn
ik zie u graag. Te graag misschien.
Hoe moet het nu toch verder.
en ik zie u graag, verdomme, ik zie u graag.
en het was perfect en het doet me pijn
om nu meer dan 10.000 km weg van u te zijn
ik zie u graag. Te graag misschien.
Hoe moet het nu toch verder.
Tuesday, August 12, 2008
Afstand
Ze zagen elkaar enkel omdat ze dezelfde taal spraken,
mochten ze elkaar tegenkomen in het land waar hun thuis ooit was
zou er niet meer zijn dan een flauwe glimlach, een groet
op het haastige pad naar huis
Ze zien elkaar omdat ze dezelfde taal spreken
om via moederwoorden de afstand te overbruggen
om de kloven te beperken
Ze zullen elkaar enkel blijven zien omdat ze hier dezelfde taal spraken
omdat de herinneringen aan deze plek
niet te vertalen zijn in eigen land
(als je je angst niet toestaat je vleugels af te knippen,
dan ontdek je wonderwel
hoe rap je elders een leventje kan opbouwen)
mochten ze elkaar tegenkomen in het land waar hun thuis ooit was
zou er niet meer zijn dan een flauwe glimlach, een groet
op het haastige pad naar huis
Ze zien elkaar omdat ze dezelfde taal spreken
om via moederwoorden de afstand te overbruggen
om de kloven te beperken
Ze zullen elkaar enkel blijven zien omdat ze hier dezelfde taal spraken
omdat de herinneringen aan deze plek
niet te vertalen zijn in eigen land
(als je je angst niet toestaat je vleugels af te knippen,
dan ontdek je wonderwel
hoe rap je elders een leventje kan opbouwen)
Thursday, July 10, 2008
zietaat.
Ik heb weinig tijd. Geen zin. Toch enkele heden ten dage niet uit de lucht gegrepen zinsneden, want ja, ik leef:
Kwam uit de mond van vriend T. vandaan. Hij heeft gelijk: te sterk. Tegelijk vraag ik me soms af waarom ik ons ma niet missen kan. En dan weer of dat wel echt zo is.
zei Lode Desmet onlangs in Weekend Knack. Zo voel ik het ook: net. Maar ik durf het toch maar.
Stond op de t-shirts die ik vier dagen lang verkocht. Van Radiohead. Mooi, waar, je m'en fou.
In dezelfde weekend Knack. Jean-Paul Mulders. Navelstaarderij, veronachtzaam, serieuze en bevreemdende navels. I like.
Dochters lijken hard op hun moeders, vaak meer dan ze dat willen.
Kwam uit de mond van vriend T. vandaan. Hij heeft gelijk: te sterk. Tegelijk vraag ik me soms af waarom ik ons ma niet missen kan. En dan weer of dat wel echt zo is.
Mijn durf is net iets groter dan mijn angst
zei Lode Desmet onlangs in Weekend Knack. Zo voel ik het ook: net. Maar ik durf het toch maar.
No matter how it starts, no matter how it ends
Stond op de t-shirts die ik vier dagen lang verkocht. Van Radiohead. Mooi, waar, je m'en fou.
Navels daarentegen zijn erg serieus en bevreemdend. Ik vind het raar dat we niet gillend weglopen als we er een te zien krijgen maar hem, als het de navel van onze geliefde betreft, zelfs durven doorgronden met de punt van onze tong. Tegelijk behoort de navel tot de meest veronachtzaamde lichaamselen terwereld. Hoe lang is het geleden dat u de uwe nog eens aandachtig hebt geobserveerd?
In dezelfde weekend Knack. Jean-Paul Mulders. Navelstaarderij, veronachtzaam, serieuze en bevreemdende navels. I like.
Thursday, June 26, 2008
wenn alles vorüber ist.
J. kwam terug uit een wegzijn van een jaar, had er voor grote bergen gestaan die hij toch wist te beklimmen. Met weinig klimgerief en bevende handen. Reden genoeg, vond zijn broer, om een verrassingsfeestje te organiseren.
Ik kwam later toe. Ik kom altijd later toe.
Er was geen kat.
Tien minuten later belden nog enkele anderen eenzamen aan de deur.
En ik keek net nog eens, check, dat de uitnodiging toch wel naar heel wat van onze gemeenschappelijke 'vrienden' gestuurd was. Mijn vrienden.
Zoveel kan het hen schelen dus, dacht ik de hele tijd. Moeilijke bergen behoeven geen feestjes, maar hun molshoopjes moeten wel steeds alle aandacht krijgen..
Hun conversaties leiden tot niets en stoten mij af,
ben in het eenzame donker ook eenzaam naar huis gefietst.
Vijfhonderd keer afvragend waarom ik ze ook alweer 'mijn vrienden' noemde. Want niets van alles wat ooit was blijft nog over, dezer dagen.
En dan fluisteren en denken ze dat ik vreemd doe. Vreemd ben. Het leven niet serieus neem. Nooit goed nadenk. Beter had gekund. Op sommige vlakken zeer dom ben geweest. En op andere vlakken weer nergens sta. En dat dat hoogste tijd wordt.
En ik, ik geloof hen.
Ik geloof hen en vind mezelf niet meer.
Ik kwam later toe. Ik kom altijd later toe.
Er was geen kat.
Tien minuten later belden nog enkele anderen eenzamen aan de deur.
En ik keek net nog eens, check, dat de uitnodiging toch wel naar heel wat van onze gemeenschappelijke 'vrienden' gestuurd was. Mijn vrienden.
Zoveel kan het hen schelen dus, dacht ik de hele tijd. Moeilijke bergen behoeven geen feestjes, maar hun molshoopjes moeten wel steeds alle aandacht krijgen..
Hun conversaties leiden tot niets en stoten mij af,
ben in het eenzame donker ook eenzaam naar huis gefietst.
Vijfhonderd keer afvragend waarom ik ze ook alweer 'mijn vrienden' noemde. Want niets van alles wat ooit was blijft nog over, dezer dagen.
En dan fluisteren en denken ze dat ik vreemd doe. Vreemd ben. Het leven niet serieus neem. Nooit goed nadenk. Beter had gekund. Op sommige vlakken zeer dom ben geweest. En op andere vlakken weer nergens sta. En dat dat hoogste tijd wordt.
En ik, ik geloof hen.
Ik geloof hen en vind mezelf niet meer.
Thursday, June 5, 2008
Tuesday, June 3, 2008
sneeuwballen en wanten
Winter in het jaar 1991, of 2 of 3. Met hartkloppingen als gongslagen zit ik op mijn hurkje achter de haag. Mijn wanten zoeken een goed plekje om vrij te maken, zodat ik zonder mijn aanwezigheid te moeten toegeven toch het hele gebeuren kan overzien. Ietwat beverig staat zus op de drempel te twijfelen. Ze draait haar hoofd nog even over haar schouder en probeert mijn glurend oog te zoeken tussen het groen en het wit. Haar lippen een streepje. Ik weet niet goed of dat streepje er komt uit boosheid of uit schrik. Behoedzaam komt mijn hoofd boven de haag tevoorschijn.
“Zou ik?”, vraagt zus.
“Jij moet het weten”- antwoord ik. Dat zei ik immers altijd, ik wou tenslotte helemaal niet verweten worden dat het mijn idee was geweest.
“Ok dan…”. En daar drukte haar vinger reeds op de deurbel. Glurend door het kijkgat in de haag houdt mijn hart een djembésessie. Ik hoor een grendel verschuiven. Dan gaat het raampje bovenaan de deur open en zie ik het hoofd van Lucy, de buurvrouw, die wantrouwig naar zus staart. Haar ene wenkbrauw maximaal de hoogte in geplooid.
“Wel.. eh. ….. euh.”. Ik weet dat zus nu voor de vreselijk verscheurende keuze staat om ofwel keihard weg te rennen, of toch maar het boeltje af te handelen. We waren zo bang van Lucy. Zus houdt niet van halve werken, dus ze kiest voor het tweede. Nog een laatste hap adem en dan…
“Wesley gooit sneeuwballen naar ons, daar op het veld op het einde van de straat!”
Lucy knijpt haar wenkbrauwen gemeen samen en dient zus van repliek. “Het is kerstvakantie, het sneeuwt, dan gooien kinderen met sneeuwballen. Jij hebt er zeker ook naar hem gegooid, dus Wesley mag teruggooien. En dat is dat.”
“Wel, euh..” hapt zus opnieuw naar adem, terwijl ze haar gedachten structureert.
“Als het dat was dat je kwam zeggen, dan ben je een grote klikspaan. En daar hou ik niet van”, zegt Lucy. En daar gooit ze haar raampje toe. Ik wíst nog zo dat het geen goed idee was geweest....
En dan, alsof een vies boos beest in de borstkas van zus zit, slaat ze ei zo na met haar vlakke handen het raampje kapot en schreeuwt. “Maar er zaten stenen in, en hij mikte naar de ogen van Licht! En of je’t nu wil horen of niet: het is een sukkel, uw zoontje!”
De heldin. En Wesley bleef wel tien jaar lang dezelfde sukkel. Met een knallende mobilet, en geblondeerde piekjes.
15 jaar later is er veel veranderd. Nicht gaat met Wesley samenwonen. Zus gaat het huis uit.
Ik vraag mij af wie er nu steeds mijn kant gaat blijven kiezen.
“Zou ik?”, vraagt zus.
“Jij moet het weten”- antwoord ik. Dat zei ik immers altijd, ik wou tenslotte helemaal niet verweten worden dat het mijn idee was geweest.
“Ok dan…”. En daar drukte haar vinger reeds op de deurbel. Glurend door het kijkgat in de haag houdt mijn hart een djembésessie. Ik hoor een grendel verschuiven. Dan gaat het raampje bovenaan de deur open en zie ik het hoofd van Lucy, de buurvrouw, die wantrouwig naar zus staart. Haar ene wenkbrauw maximaal de hoogte in geplooid.
“Wel.. eh. ….. euh.”. Ik weet dat zus nu voor de vreselijk verscheurende keuze staat om ofwel keihard weg te rennen, of toch maar het boeltje af te handelen. We waren zo bang van Lucy. Zus houdt niet van halve werken, dus ze kiest voor het tweede. Nog een laatste hap adem en dan…
“Wesley gooit sneeuwballen naar ons, daar op het veld op het einde van de straat!”
Lucy knijpt haar wenkbrauwen gemeen samen en dient zus van repliek. “Het is kerstvakantie, het sneeuwt, dan gooien kinderen met sneeuwballen. Jij hebt er zeker ook naar hem gegooid, dus Wesley mag teruggooien. En dat is dat.”
“Wel, euh..” hapt zus opnieuw naar adem, terwijl ze haar gedachten structureert.
“Als het dat was dat je kwam zeggen, dan ben je een grote klikspaan. En daar hou ik niet van”, zegt Lucy. En daar gooit ze haar raampje toe. Ik wíst nog zo dat het geen goed idee was geweest....
En dan, alsof een vies boos beest in de borstkas van zus zit, slaat ze ei zo na met haar vlakke handen het raampje kapot en schreeuwt. “Maar er zaten stenen in, en hij mikte naar de ogen van Licht! En of je’t nu wil horen of niet: het is een sukkel, uw zoontje!”
De heldin. En Wesley bleef wel tien jaar lang dezelfde sukkel. Met een knallende mobilet, en geblondeerde piekjes.
15 jaar later is er veel veranderd. Nicht gaat met Wesley samenwonen. Zus gaat het huis uit.
Ik vraag mij af wie er nu steeds mijn kant gaat blijven kiezen.
Saturday, May 31, 2008
(...)
Ik heb in mijn leven al heel wat treinen gemist. Omdat ik er niet op stond te wachten. Omdat ik de meest verkeerde informatie kreeg. Omdat ik net te laat kwam. Of juist gigantisch veel te vroeg (en het wachten beu werd).
Ik heb ook al heel wat zinnen geschreven in mijn leven. Al veel haakjes geopend. Punten gezet. Beletseltekens geplaatst. Komma's gehangen. Uitgeroepen.
Het laatste puntje dat echter bij het paaltje kwam (ja dat paaltje dat er stond toen ik de trein eens niet gemist had) is nu in een vraagteken veranderd. En gans mijn opstel is mislukt.
En nu lijken mijn zinnen een hoogst verwarrend conglomeraat van opengezette haakjes (en ik weet helemaal niet meer waar ik ze nog kan sluiten). En de drie-puntjes blijven er maar staan.
Enfin, dit maar om te zeggen
dat ik even helemaal niet weet
waar
wat
hoe
waarom
en waar het allemaal toe doet.
(Wat is dat trouwens met treinen en erop springen? Iedereen doet er aan mee. Zo vroeg? Dan zijt ge tegen uw vijftigste al in het eindstation... *sluit haakje*)
Ik heb ook al heel wat zinnen geschreven in mijn leven. Al veel haakjes geopend. Punten gezet. Beletseltekens geplaatst. Komma's gehangen. Uitgeroepen.
Het laatste puntje dat echter bij het paaltje kwam (ja dat paaltje dat er stond toen ik de trein eens niet gemist had) is nu in een vraagteken veranderd. En gans mijn opstel is mislukt.
En nu lijken mijn zinnen een hoogst verwarrend conglomeraat van opengezette haakjes (en ik weet helemaal niet meer waar ik ze nog kan sluiten). En de drie-puntjes blijven er maar staan.
Enfin, dit maar om te zeggen
dat ik even helemaal niet weet
waar
wat
hoe
waarom
en waar het allemaal toe doet.
(Wat is dat trouwens met treinen en erop springen? Iedereen doet er aan mee. Zo vroeg? Dan zijt ge tegen uw vijftigste al in het eindstation... *sluit haakje*)
Saturday, May 3, 2008
Solo
Op de fiets naar huis vandaag hebben wel drie vliegjes de dood in mijn rechteroog gevonden. Gevolg: een oog zo lek als die van Willy Sommers.
De tuin begint stilaan te geuren naar meiklokjes en de zonnebloemen zijn gezaaid. Ik heb een uur gegrasmaaid en beslist: later wil ik een hof met appelbomen, een verborgen terras, en lampionnen in de bomen.
Aah, lente!
De tuin begint stilaan te geuren naar meiklokjes en de zonnebloemen zijn gezaaid. Ik heb een uur gegrasmaaid en beslist: later wil ik een hof met appelbomen, een verborgen terras, en lampionnen in de bomen.
Aah, lente!
Sunday, April 27, 2008
alles van waarde
Ik ben terug van ver weg zijn. Mijn horizon is zodanig verruimd dat ik zelfs in mijn slaap de cirkels rond mijn herinneringen blijf uitbreiden. Opnieuw geconfronteerd met de harde ways of living, ik viel erover, zij treden ze met een glimlach tegemoet. Zij bedenken een weg, een directe lijn, zij laten geen obstakels toe om hun zicht op de toekomst te benevelen. Hun weg is lang, maar vol hoop en eens zij beginnen te wandelen zijn ze niet te stoppen. Tot de dag komt dat de twijfel hun ogen sluit en hun blik weer centreert, denk ik dan weer pessimistisch,
doe ze beloften,
beloof ze een leven dat omhoog gaat.
vergeet niet om je belofte na te komen.
doe ze beloften,
beloof ze een leven dat omhoog gaat.
vergeet niet om je belofte na te komen.
Wednesday, April 23, 2008
liberty available here
De avond was breekbaar als glas,
haar uren lagen verspreid te hunkeren naar vergetelheid
Het was niet dat het geen perfecte avond was,
De volle maan blonk met een zilvergouden vlies op de baai.
En daar zaten wij dan, met rum in onze handen en in ons hoofd,
met de tenen in het water te zaniken over de valstrikken van de liefde.
Het was niet mis te verstaan, het draaien van mijn hoofd daar onder de maan.
Iets vanbinnen zong.
Maar in mijn keel zwommen woorden die ik op pure wilskracht het zwijgen oplegde.
En met het snel opkomende licht
filterde ik de wereld.
haar uren lagen verspreid te hunkeren naar vergetelheid
Het was niet dat het geen perfecte avond was,
De volle maan blonk met een zilvergouden vlies op de baai.
En daar zaten wij dan, met rum in onze handen en in ons hoofd,
met de tenen in het water te zaniken over de valstrikken van de liefde.
Het was niet mis te verstaan, het draaien van mijn hoofd daar onder de maan.
Iets vanbinnen zong.
Maar in mijn keel zwommen woorden die ik op pure wilskracht het zwijgen oplegde.
En met het snel opkomende licht
filterde ik de wereld.
Thursday, April 3, 2008
overleef
Het is radeloosheid die in onze botten sluipt en niet zal stoppen tot het ons hart verlamt. Het is heen en weer slingeren van verwijten terwijl je duivels goed weet wat haar kan kwetsen, en op welke vlakken ze dan weer gelijk heeft. Wat ge veel te laat toegeeft, natuurlijk. Het is mijlenver over de woorden heen zweven zonder ze de tijd te gunnen om door te dringen. Als ik het al eens uit dat lijf van me wil smijten, boenk op de grond voor haar voeten, dan nog doe ik het compleet verkeerd. En word teruggepakt op mijn woorden. Ik weet het bovendien steeds zodanig te interpreteren dat het het pijnlijkst is voor mij, en geloof dan nog dat het echt dat was wat ze zeggen wou.
Leefde ik in de Middeleeuwen, dan had ik mezelf al tigmaal gevierendeeld: gezegd, niet gezegd, geïnterpreteerd, voor waarheid aangenomen. Ik probeer anderen, onbewust, zoveel mogelijk pijn te doen, maar verwond daardoor mezelf: chronisch.
In de nachtelijke uren tussen slaap en echt ontstaat dan een wervelwind, een echte windhoos van gedachten die god-weet-waar eindigen. Maar steeds op een verkeerde plaats.
En uiteindelijk ben ik maar het medium. Voel me ook heel instrumenteel. Ik creëer verwachtingen en los ze niet in. Ik stel mezelf aan de lopende band teleur.
Mijn lijf weet zich met al die gedachten geen raad en vertaalt zich in geen eetlust en chronische misselijkheid. Zo kan het niet gezond zijn, ik zie alleen geen uitweg, even.
Leefde ik in de Middeleeuwen, dan had ik mezelf al tigmaal gevierendeeld: gezegd, niet gezegd, geïnterpreteerd, voor waarheid aangenomen. Ik probeer anderen, onbewust, zoveel mogelijk pijn te doen, maar verwond daardoor mezelf: chronisch.
In de nachtelijke uren tussen slaap en echt ontstaat dan een wervelwind, een echte windhoos van gedachten die god-weet-waar eindigen. Maar steeds op een verkeerde plaats.
En uiteindelijk ben ik maar het medium. Voel me ook heel instrumenteel. Ik creëer verwachtingen en los ze niet in. Ik stel mezelf aan de lopende band teleur.
Mijn lijf weet zich met al die gedachten geen raad en vertaalt zich in geen eetlust en chronische misselijkheid. Zo kan het niet gezond zijn, ik zie alleen geen uitweg, even.
Saturday, March 29, 2008
alfavrouwtjes, aardwolven en aardmannetjes
subletterlijk gezien ben ik definitely een stokstaart, toont wikipedia me.
Stokstaartjes hebben elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen - een fluitend geluid, dat 'opgepast' betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen.
Het alfavrouwtje is meestal het enige dat paart. Het vrouwtje stoot het mannetje steeds weg. Het mannetje ziet zich verplicht het vrouwtje letterlijk in de nek te bijten.
# Een stokstaartje is na twee maanden een miniatuurtje van de ouders.
# In groepen kunnen ze dieren aanvallen die groter zijn dan zijzelf.
# Omdat het stokstaartje steeds op zijn hoede is voor naderende gevaren, wordt het ook wel 'de schildwacht van de woestijn' genoemd. Tal van diersoorten profiteren mee van de waarschuwingen van stokstaartjes.
Dat weet u dan ook alweer.
Stokstaartjes hebben elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen - een fluitend geluid, dat 'opgepast' betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen.
Het alfavrouwtje is meestal het enige dat paart. Het vrouwtje stoot het mannetje steeds weg. Het mannetje ziet zich verplicht het vrouwtje letterlijk in de nek te bijten.
# Een stokstaartje is na twee maanden een miniatuurtje van de ouders.
# In groepen kunnen ze dieren aanvallen die groter zijn dan zijzelf.
# Omdat het stokstaartje steeds op zijn hoede is voor naderende gevaren, wordt het ook wel 'de schildwacht van de woestijn' genoemd. Tal van diersoorten profiteren mee van de waarschuwingen van stokstaartjes.
Dat weet u dan ook alweer.
Een transitionele held
Deze brief is uw brief, mijn woorden ook uw woorden. Jij volgt en achtervolgt, terwijl ik het onmiddellijke wil en eis, het vluchtige van een vallende ster. Het zijn de onzekerheden die ons doen zwijgen. Te vroeg. Het zijn de onzekerheden die onze stappen beperken. En ons 360 graden in het rond doen draaien. We blijven draaien.
Ze verzamelen zich in mijn borstkas, de woorden die ik denk maar niet zeg. Tot mijn buik er genoeg van heeft. De revolutie voor mij? Leren houden van een man die nog niet bestaat.
Milimeters durf zijn zevenmijlspassen voor mij. Hoe zijn huid zich zondermeer in mijn botten verbergt. De hartkloppingen die hij veroorzaakt. Wat is datgene dat leeft wanneer ik eenvoudigweg bén?
Het adembenemende gevoel van zijn arm die zich twijfelend een weg rond iemand anders' schouders zoekt, net niet dicht genoeg om te voelen, maar rekenend op de warme trillingen tussen zijn klamme hand en haar naar beneden hangende smalle schouders. Ik twee meter daarachter. En achter mij een afgrond.
Wat is datgene dat sterft als ik ben?
Zonder jou ben ik maar ik.
Ze verzamelen zich in mijn borstkas, de woorden die ik denk maar niet zeg. Tot mijn buik er genoeg van heeft. De revolutie voor mij? Leren houden van een man die nog niet bestaat.
Milimeters durf zijn zevenmijlspassen voor mij. Hoe zijn huid zich zondermeer in mijn botten verbergt. De hartkloppingen die hij veroorzaakt. Wat is datgene dat leeft wanneer ik eenvoudigweg bén?
Het adembenemende gevoel van zijn arm die zich twijfelend een weg rond iemand anders' schouders zoekt, net niet dicht genoeg om te voelen, maar rekenend op de warme trillingen tussen zijn klamme hand en haar naar beneden hangende smalle schouders. Ik twee meter daarachter. En achter mij een afgrond.
Wat is datgene dat sterft als ik ben?
Zonder jou ben ik maar ik.
Tuesday, March 25, 2008
tja
zo, ik ben duizendenzoveel euro's armer
maar volg wel mijn neus.
richting verre onbekende streken
alleen..
maar volg wel mijn neus.
richting verre onbekende streken
alleen..
Tuesday, March 4, 2008
Verloren bericht
Zo, als op een bootje, zien hoe ge van de kust wegdrijft en vaste grenzen vervloeien tot een vage en onbestaande lijn, en er toch dezelfde naam aan blijven geven en er dezelfde hoop aan blijven verbinden. En wachten tot een horizon zich onder een andere naam kenbaar maakt. Maar wel hetzelfde blijft. Een skyline van trotse huizen.
Maar ik verscherp en ga weg van hier, vooraleer ik gedubbeld word door het leven. Gekwetst en wakker word. Dom, om alles in het leven te betalen.
Ge zijt verdoemd, maar wel gelukkig. Verdoemd, maar wakker.
Ge leeft.
En ge hebt een hoop hoop vanbinnen.
Maar ik verscherp en ga weg van hier, vooraleer ik gedubbeld word door het leven. Gekwetst en wakker word. Dom, om alles in het leven te betalen.
Ge zijt verdoemd, maar wel gelukkig. Verdoemd, maar wakker.
Ge leeft.
En ge hebt een hoop hoop vanbinnen.
Bij wijze van spreken...
Semantiek zal het niet doen. Dan bedoel ik,
om het te zeggen. om iets te zeggen.
Maar, ik meen dat alles reeds gezegd is,
door niets te zeggen.
om het te zeggen. om iets te zeggen.
Maar, ik meen dat alles reeds gezegd is,
door niets te zeggen.
Monday, February 25, 2008
het huis zinkt
Een tiental jaren geleden was M. een goede vriendin. Soms wel eens mijn beste. We fietsten samen naar school, en wachtten op elkaar om terug te rijden, ook al had ik een geheim afspraakje achter de fietsenrekken op school, ook al ging zij nog stiekem een sigaret roken in de WC's, ondertussen de rookdetectoren met kauwgom afdekkend. Vier jaar later duurden mijn afspraakjes te lang en was zij gestopt met roken. Die door vriendschap ingegeven verdraagzaamheid had het onder die hormonentoevloed vaak te verduren. Zij maakte afspraakjes met stoere vrachtwagenchauffeurs en ik hield liever van het bagagerek van een fiets. Toen wij, zoals dat heet, elk onze eigen weg op gingen verloor ik haar uit het oog. Ik, langs mijn kant, niet bewust. Zij, zo heb ik haar er toch van verdacht, wel bewust. Nooit werd negatief geantwoord op mijn verzoekjes om nog eens samen door de straten van haar wondermooie dorp te fietsen, wel altijd met misschienen en ik-laat-nog-wel-iets-wetens. Toen ik hoorde van anderen dat dit bij hen net hetzelfde was voelden wij ons collectief gesterkt, en dan hielden we als licht gedupeerden maar collectieve meetings.
Zij had haar vriendje en klaarblijkelijk niet meer nodig dan dat. Zelfs als ik ze bij wijze van toeval tegenkwam stokte haar stem bij de beleefdheidsvragen en -antwoorden. Haar blik keek niet meer naar mij, maar langs mij. Ik vond het best zo, ze had nooit valselijk gepretendeerd dat ze ons nog heel veel wou zien. Het verleden lag achter haar, de toekomst voor haar. En leven in het verleden deed haar meer pijn dan goed.
Ach laat ze leven van de liefde, zeiden ze. Ok, zei ik hen dan, maar mocht die liefde ooit verdampen moet ze niet meer komen. En dat was het einde. Jaren gingen voorbij zonder dat ik haar hoorde. Toevallig kwam mij ter ore dat ze ging trouwen onder het eerste bloesemgeweld van dit jaar. Jonger dan mij, en al trouwen, met haar eerste echte vlam, een boom van een John trouwens, maar dat is compleet naast de kwestie.
T was een beetje moeilijk om te laten varen, maar het ging.
Tien jaar geleden stierf de mama van M. Haar buurvrouw, de beste vriendin van haar mama trouwens, was degene die haar vervolgens elke avond in bed stak, haar lievelingskostje kookte, haar eerste regels uitlegde, haar eerste gebroken hart lijmde, op haar afstuderen toostte. Die buurvrouw was de goedheid zelve, enthousiast en joviaal, altijd klaar voor iedereen, iedere vriendin van haar met naam en toenaam kennend. Een surrogaatmama zoals ze er geen meer maken. Ooit hebben we onder ons drieën nog een halve nacht zitten praten bij het haardvuur. Wat een plaatje. Over die vrouw droomde ik vannacht. Ik ging naar haar en zei dat het toch spijtig was dat het zo moest lopen, dat ik M. nu niet meer zag, maar het spijtig vond dat ik haar daardoor ook niet meer te zien kreeg. En dat het leven verkeerd gelopen is wat M. en ik betreft. Want wij delen een verleden jongens. Als jong meisje dierf ik ook wel eens pretenderen dat zij mijn surrogaatmama was.
Daarnet kreeg ik een mail vanuit het groepje gedupeerden. Haar buurvrouw is gestorven, en ik wist van niets. Heb het zelf niet via die vriendin gehoord.
En ik kan er niet bij, dat het universum mij vannacht over haar heeft laten dromen, terwijl ik helemaal niet in zo'n onzin geloof. En dat ik niet heb kunnen zeggen dat ik haar nog eens wou zien. En dat het zo'n pijn doet dat M. vlak voor haar trouwen weer een mama verliest. Maar bovenal doet het pijn dat ik helemaal niet wat ik nu moet doen.
Zij had haar vriendje en klaarblijkelijk niet meer nodig dan dat. Zelfs als ik ze bij wijze van toeval tegenkwam stokte haar stem bij de beleefdheidsvragen en -antwoorden. Haar blik keek niet meer naar mij, maar langs mij. Ik vond het best zo, ze had nooit valselijk gepretendeerd dat ze ons nog heel veel wou zien. Het verleden lag achter haar, de toekomst voor haar. En leven in het verleden deed haar meer pijn dan goed.
Ach laat ze leven van de liefde, zeiden ze. Ok, zei ik hen dan, maar mocht die liefde ooit verdampen moet ze niet meer komen. En dat was het einde. Jaren gingen voorbij zonder dat ik haar hoorde. Toevallig kwam mij ter ore dat ze ging trouwen onder het eerste bloesemgeweld van dit jaar. Jonger dan mij, en al trouwen, met haar eerste echte vlam, een boom van een John trouwens, maar dat is compleet naast de kwestie.
T was een beetje moeilijk om te laten varen, maar het ging.
Tien jaar geleden stierf de mama van M. Haar buurvrouw, de beste vriendin van haar mama trouwens, was degene die haar vervolgens elke avond in bed stak, haar lievelingskostje kookte, haar eerste regels uitlegde, haar eerste gebroken hart lijmde, op haar afstuderen toostte. Die buurvrouw was de goedheid zelve, enthousiast en joviaal, altijd klaar voor iedereen, iedere vriendin van haar met naam en toenaam kennend. Een surrogaatmama zoals ze er geen meer maken. Ooit hebben we onder ons drieën nog een halve nacht zitten praten bij het haardvuur. Wat een plaatje. Over die vrouw droomde ik vannacht. Ik ging naar haar en zei dat het toch spijtig was dat het zo moest lopen, dat ik M. nu niet meer zag, maar het spijtig vond dat ik haar daardoor ook niet meer te zien kreeg. En dat het leven verkeerd gelopen is wat M. en ik betreft. Want wij delen een verleden jongens. Als jong meisje dierf ik ook wel eens pretenderen dat zij mijn surrogaatmama was.
Daarnet kreeg ik een mail vanuit het groepje gedupeerden. Haar buurvrouw is gestorven, en ik wist van niets. Heb het zelf niet via die vriendin gehoord.
En ik kan er niet bij, dat het universum mij vannacht over haar heeft laten dromen, terwijl ik helemaal niet in zo'n onzin geloof. En dat ik niet heb kunnen zeggen dat ik haar nog eens wou zien. En dat het zo'n pijn doet dat M. vlak voor haar trouwen weer een mama verliest. Maar bovenal doet het pijn dat ik helemaal niet wat ik nu moet doen.
Friday, February 22, 2008
De koningin van het huis
Ik kreeg een mail en nog een mail die de aanwezigheid van velen bevestigde. tussen de vraag-en uitroepingstekens door werd gelezen dat het tijd was voor Nieuws. Dan moest je maar aanwezig zijn, zowel mentaal als fysiek, dus ik ging. Servietten stonden in Spaanse waaiers geplooid op de tafels en het geel van de paaslelies stak lelijk af met het kille aura van de TL-lampen boven onze hoofden. Ik had nog maar een voet binnengezet of ik wist al dat het fout was. Beleefdheidlachjes wisselden zich af met schalkse blikken en het scheelde niet veel of ik fluisterde hen allemaal 'donder op' in het oor. Ik had het moeten zeggen, dat ze moesten opdonderen, hun ego staken waar de zon met veel goede wil niet kan schijnen maar ik staarde maar wat naar de punten van mijn schoenen. Wat heb ik wat heb ik ik heb niets niets wat jij hebt. De kaas was beschimmeld en smaakte naar de plank waar ze op lag. Vrolijk stonden de vlaggetjes van herkomst daarop te wuiven, indien ze niet meedogenloos in de rozijnenzee ten onder gingen. Wat ik heb dat heb ik dat heeft niemand en niemand heeft er wat aan.
Een avond met verspilde lachjes, verspilde woorden, verspilde tijd om te wijzen op verspilde momenten in het verleden. Zij die er niet waren hadden de waarde van het heden ontdekt, en ik leefde nog in het verleden.
Morgen zal ik ontdekken dat ik nog meer in het verleden leef dan ik ooit had gewild. Ik ben bang van zijn lach.
(zeg me wat je hebt ,zeg me wat je hebt, zeg me wat je hebt, zeg me de waarheid.)
Een avond met verspilde lachjes, verspilde woorden, verspilde tijd om te wijzen op verspilde momenten in het verleden. Zij die er niet waren hadden de waarde van het heden ontdekt, en ik leefde nog in het verleden.
Morgen zal ik ontdekken dat ik nog meer in het verleden leef dan ik ooit had gewild. Ik ben bang van zijn lach.
(zeg me wat je hebt ,zeg me wat je hebt, zeg me wat je hebt, zeg me de waarheid.)
Saturday, February 16, 2008
snotbeton en zuiderse winden
Blijft de wereld doordraaien zoals de laatste weken dan duurt het niet lang meer of ik vlieg eraf. Centrifugaal en in volle vaart. Om mijn woelige, warrige en vooral verwarde week door te spoelen en al dansend uit te zweten trok ik gisteren mijn opgeblonken laarsjes aan om met T. de nachtelijke Gentse wind door onze haren te laten wapperen, en binnen te vloeien op de eerste de beste vleugen dansbare muziek. Kriebels in mijn keel en afwisselend een loopneus vs. impermeabel snotbeton kon mij niet deren. Edoch, toen we rond drie een derde halte hielden en op goed geluk (dat we evenwel een handje geholpen hadden) een douanebewaakt niet-meer-zo-privéfeestje waren binnengeslopen, alwaar wij getrakteerd werden op gratis drank, en nadat ik met mijn baileysverstrooide hoofd tegen Allereerste Vriendje botste en niet anders kon reageren dan met een flauwe glimlach ging het hele hooggerechtshof in mijn hoofd in beroep. Bed.Nu.Slaap.Nu.Zakdoek.nu.
Dat was echter buiten T. gerekend die de schijnbaar perfecte methode gevonden had om jongens met slechts één oorring en warrig blond haar toch maar te durven aanspreken. (een oorring? een oorring!)
Een halfuur lang stond ik daar intern te vechten tegen de legers snot en de neuskriebeltranen, onderwijl de slaap tegen de schenen schoppend. Extern leek ik dan weer hemeltergend druk aan het sms-sen te zijn, wat in werkelijkheid niets meer was dan prutsen en snaken, terwijl oorring zijn handen dichter en dichter richting hals van T. bewoog, toen ik besloot dat het wel genoeg was zo en op het bijna-cruciale moment of no return ('t was echt teveel, die oorring) met mijn vinger op haar schouder tikte. Het feit dat ik al die halve halfgoden daar niet kon toespreken zonder met mijn stem te raspen en daarom wijselijk besloot niets meer te doen dan te heupwiegen, waardoor ik het halve muurbloempje van de avond werd, deed daar niet veel goed aan. De wenkbrauw die werd opgetrokken toen ik voor de derde keer boven de muziek 'een spuitwaterke' probeerde uit te roepen maar niet verder geraakte dan een halfgedrogeerd/halfijlend(bas-modus aan) 'water' was de ultieme boost om mijn jas aan te trekken en in de deuropening te gaan wachten, waar ik in de meisjesWC nog getrakteerd werd op een verhaal over een knoop in de onderbroek om het afzakken der slip te voorkomen en alsook de schaamte die gepaard gaat met het zichtbaar tentoonspreiden van diezelfde knoop.
'Ho', zei T. (tussen de lijnen: 'jij wilt al weg?'), 'ok', zei T. (tussen de lijnen: moet dat nu echt?). 'Heb jij dan met niemand meer gepraat?' (tussen mijn lijnen door: jezus, hoe zou ik dat doen?). T. kuste zowat de hele zaal goedenacht en kraaide op de fiets terug dat het leeeeeuk was terwijl ze niet kon zwijgen over goede-oude-tijdverhalen met de aanwezige jongens. Mijn Bed.Nu.Zakdoek.Nu.-modus stond nog steeds aan dus terwijl ik halfverdoofd door de rasp in mijn keel en de vriezewind haar verhalen aanhoorde begon ik te denken aan mijn hoge klunsjesgehalte van die avond.
Goede muziek: check
Mooie jongens: check
Toffe kleren: check
Toffe locatie: check
Maar voor wat uit de combinatie van dezer factoren zou kunnen voortvloeien was het resultaat nihil, in vergelijking met!
Die nacht sliep ik in een koud bed, met kousen aan, in een gestolen pyjama, en stond ik drie keer op om een sprintje naar de WC in te zetten, stootte ik mijn tenen toen ik fleecedekentjes wou zoeken en liep mijn wekker veel te vroeg af.
Klaar voor een fietstocht op lege maag, drijvend op een teveel aan koffie, richting station, onderwijl er nog in slagen om mijn wanten kwijt te spelen in de eerste de beste bakker en dan maar met een adembenemend koude wind langsheen de Coupure te koukleumen.... bleh.
Enkele uren later een Sms van T. 'doen we nog eens?'.
Ok, moeten we opnieuw doen, maar ik waarschuw alvast, als mijn witte bloedcellen de bacillen opgegeten hebben en de wind warme zuiderse vlagen meevoert, zal ik uit mijn winterslaap ontwaken... wees bang.
Dat was echter buiten T. gerekend die de schijnbaar perfecte methode gevonden had om jongens met slechts één oorring en warrig blond haar toch maar te durven aanspreken. (een oorring? een oorring!)
Een halfuur lang stond ik daar intern te vechten tegen de legers snot en de neuskriebeltranen, onderwijl de slaap tegen de schenen schoppend. Extern leek ik dan weer hemeltergend druk aan het sms-sen te zijn, wat in werkelijkheid niets meer was dan prutsen en snaken, terwijl oorring zijn handen dichter en dichter richting hals van T. bewoog, toen ik besloot dat het wel genoeg was zo en op het bijna-cruciale moment of no return ('t was echt teveel, die oorring) met mijn vinger op haar schouder tikte. Het feit dat ik al die halve halfgoden daar niet kon toespreken zonder met mijn stem te raspen en daarom wijselijk besloot niets meer te doen dan te heupwiegen, waardoor ik het halve muurbloempje van de avond werd, deed daar niet veel goed aan. De wenkbrauw die werd opgetrokken toen ik voor de derde keer boven de muziek 'een spuitwaterke' probeerde uit te roepen maar niet verder geraakte dan een halfgedrogeerd/halfijlend(bas-modus aan) 'water' was de ultieme boost om mijn jas aan te trekken en in de deuropening te gaan wachten, waar ik in de meisjesWC nog getrakteerd werd op een verhaal over een knoop in de onderbroek om het afzakken der slip te voorkomen en alsook de schaamte die gepaard gaat met het zichtbaar tentoonspreiden van diezelfde knoop.
'Ho', zei T. (tussen de lijnen: 'jij wilt al weg?'), 'ok', zei T. (tussen de lijnen: moet dat nu echt?). 'Heb jij dan met niemand meer gepraat?' (tussen mijn lijnen door: jezus, hoe zou ik dat doen?). T. kuste zowat de hele zaal goedenacht en kraaide op de fiets terug dat het leeeeeuk was terwijl ze niet kon zwijgen over goede-oude-tijdverhalen met de aanwezige jongens. Mijn Bed.Nu.Zakdoek.Nu.-modus stond nog steeds aan dus terwijl ik halfverdoofd door de rasp in mijn keel en de vriezewind haar verhalen aanhoorde begon ik te denken aan mijn hoge klunsjesgehalte van die avond.
Goede muziek: check
Mooie jongens: check
Toffe kleren: check
Toffe locatie: check
Maar voor wat uit de combinatie van dezer factoren zou kunnen voortvloeien was het resultaat nihil, in vergelijking met!
Die nacht sliep ik in een koud bed, met kousen aan, in een gestolen pyjama, en stond ik drie keer op om een sprintje naar de WC in te zetten, stootte ik mijn tenen toen ik fleecedekentjes wou zoeken en liep mijn wekker veel te vroeg af.
Klaar voor een fietstocht op lege maag, drijvend op een teveel aan koffie, richting station, onderwijl er nog in slagen om mijn wanten kwijt te spelen in de eerste de beste bakker en dan maar met een adembenemend koude wind langsheen de Coupure te koukleumen.... bleh.
Enkele uren later een Sms van T. 'doen we nog eens?'.
Ok, moeten we opnieuw doen, maar ik waarschuw alvast, als mijn witte bloedcellen de bacillen opgegeten hebben en de wind warme zuiderse vlagen meevoert, zal ik uit mijn winterslaap ontwaken... wees bang.
Sunday, January 27, 2008
fugaz
Nee nee, ik ben het kwijt,
de warmte in mijn botten,
mijn schildpadschild
mijn pantser
mijn kleurige armzwaai
mijn onderstebovenhangende kop
mijn rare hemden
die ene lok
de hitte op mijn schouders
de koelte van beton
de zet onder mijn kont
de vleugels die mij het licht brachten
de groene ogen die omhoog keken
je leidende arm onder mijn oksel
me tonend hoe ik manzanas moest plukken
schuw, vlug, vluchtig, vergankelijk
de wolken rond mijn enkels
de schilderingen op je muur
schuifelen richting levens die je je nooit gewenst had...
een schip in het zand
als een vliegende schildpad die neerstort
op canvas
en alles is beter dan dit, en alles is beter dan dit.
de warmte in mijn botten,
mijn schildpadschild
mijn pantser
mijn kleurige armzwaai
mijn onderstebovenhangende kop
mijn rare hemden
die ene lok
de hitte op mijn schouders
de koelte van beton
de zet onder mijn kont
de vleugels die mij het licht brachten
de groene ogen die omhoog keken
je leidende arm onder mijn oksel
me tonend hoe ik manzanas moest plukken
schuw, vlug, vluchtig, vergankelijk
de wolken rond mijn enkels
de schilderingen op je muur
schuifelen richting levens die je je nooit gewenst had...
een schip in het zand
als een vliegende schildpad die neerstort
op canvas
en alles is beter dan dit, en alles is beter dan dit.
Saturday, January 26, 2008
We zullen zien (iets eenvoudig)
Omdat wat op zich laat wachten hetgene is dat zal komen, omdat wat blijft er altijd zal zijn, omdat we niet stoppen zullen, omdat we onze paden zullen schilderen en niet zullen wanhopen, omdat we zullen verrassen, omdat deze strijd juist begonnen is, omdat de motieven die ons drijven groter zijn dan te zwijgen, omdat we houden van spelen, volgen, versnellen maar bovenal omdat we koffers vol ideeën hebben en de wereld daarmee willen vullen. Wie weet wat ons nog te wachten staat? Wie weet alles wat reeds is?
Saturday, January 19, 2008
ik heb rode lippen maar voor u zijn ze niet rood genoeg.
Ik heb blauwe ogen maar voor u zit er teveel grijs in.
Ik heb liefde te over maar gij wilt het niet zien.
Kruip in uw bed.
Ik ga tiendagenslapen
en vergeten
en high zijn van melancholie
en verdrinken
en te veel eten
en chocola
chocola la la la
met een nieuwe wonderbra
met waarheid, zonder durven en doen
zorg- en radeloos wachten
op wat we deden, toen
Ik heb blauwe ogen maar voor u zit er teveel grijs in.
Ik heb liefde te over maar gij wilt het niet zien.
Kruip in uw bed.
Ik ga tiendagenslapen
en vergeten
en high zijn van melancholie
en verdrinken
en te veel eten
en chocola
chocola la la la
met een nieuwe wonderbra
met waarheid, zonder durven en doen
zorg- en radeloos wachten
op wat we deden, toen
en een arm
ik zou nog wel eens naast u willen liggen. gewoon naast u. ik op mijn buik en gij op uw rug.
Friday, January 18, 2008
imperialisme
Lees een zin, doorstreep het weer. Denk over wat ik nou weer wil zeggen. Weet het weer. Schrijf het op. Doorstreep.
Thursday, January 17, 2008
Asustar
Daarnet kwam zus thuis van het werk, wijl ik achter de muur stond te stretchen en ik dacht, haha, en, ja doe ik. Juist toen ze het hoekje wou omslaan sprong ik als een kat tevoorschijn en riep spookwaardig ‘boeeeeee-oeeee’. In een reflex stak zus haar sleutel in mijn hand. Resultaat: één gebroken nagel en een diepe, bloedende snee, en nog eens een mep van jawelste erbovenop.
Ik huilde een beetje onder de douche. Van het schrikken. Doet nooit bij een ander wat ge zelf niet zou willen, daar komen brokken van.
Zes uur dertig, en al in pyama.
Tuesday, January 15, 2008
Mandarache
We zijn nooit oneindig ver weg van degenen die we haten. Voor dezelfde reden kunnen we geloven dat we nooit absoluut dicht zullen zijn bij degenen waar we van houden.
(Ik las haar kaartje nog eens. Ze heeft gelijk.)
(Ik las haar kaartje nog eens. Ze heeft gelijk.)
kauwgom
Ooit las ik dat sjieken tijdens het leren de hersenen stimuleert. Dat in het achterhoofd delegeerde ik ma om achter een heel zakje Lidl-sjieken te gaan, want ik had vandaag heel wat hersenstimulatie nodig. At 8 this morning begon ik er aan. Wanneer de smaak eruit was spoog ik hem in een boogje in de richting van de vuilbak en stak een nieuwe in mijn mond. Nu zijn we 12 uren (waaronder 9 blokuren) later en is het zakje leeg. En mijn buik broebelt. En dat hóór je ook.
Bovendien gaat er niets zo slecht samen als versgeperst fruitsap met kauwgomsmaak.
Bovendien heeft N. een barbieroze wc-dekselmatje hangen, waardoor het onding niet blijft open staan.
Maar gisteren at ik zure hosties. Wel zestig, toonde de verpakking mij, en dat in tien minuten tijd. (Bij het tandenpoetsen bloedde mijn tong.)
Bovendien gaat er niets zo slecht samen als versgeperst fruitsap met kauwgomsmaak.
Bovendien heeft N. een barbieroze wc-dekselmatje hangen, waardoor het onding niet blijft open staan.
Maar gisteren at ik zure hosties. Wel zestig, toonde de verpakking mij, en dat in tien minuten tijd. (Bij het tandenpoetsen bloedde mijn tong.)
Wednesday, January 9, 2008
Pc-therapie
Spijtig dat ik er vier en een half jaar over gedaan heb om in te zien dat universiteit je vraagtekens doet plaatsen bij alles en nog wat, zodat je lekker intellectueel bovenop uw theorietjeswolk vertoeft maar daardoor niet meer met eigen voeten in de aarde staat. mmmm, alles lekker abstract. Het draait helemaal niet om theorieën en hypothesen in het leven, toch? Het gaat om hoe je met het dagelijkse om kan gaan. En hoe je jezelf in confrontatie met die praktische wereld om je heen opbouwt. En openstelt. Dat hebben ze nog niet ontdekt.
Je creativiteit spoelt er enkel weg. Je woorden moeten tien keren gewikt en gewogen worden voor je iets zegt. Je spontaniteit vergrijst. Je wordt verondersteld Grote en Belangrijke Meningen over Wereldgerelateerde Zaken te kunnen formuleren. Je leert veel, maar dan vooral helemaal niet hoe het er nu ècht aan toegaat. En dat, wanneer je foert zegt tegen theorie, je je street credibility, inter alia, van de ene dag op de andere verliest. En je dat nog zwaar aantrekt ook. Dat ik maar één ding echt weet: dat ik niets weet. Dag Socrates. Zet u.
Je creativiteit spoelt er enkel weg. Je woorden moeten tien keren gewikt en gewogen worden voor je iets zegt. Je spontaniteit vergrijst. Je wordt verondersteld Grote en Belangrijke Meningen over Wereldgerelateerde Zaken te kunnen formuleren. Je leert veel, maar dan vooral helemaal niet hoe het er nu ècht aan toegaat. En dat, wanneer je foert zegt tegen theorie, je je street credibility, inter alia, van de ene dag op de andere verliest. En je dat nog zwaar aantrekt ook. Dat ik maar één ding echt weet: dat ik niets weet. Dag Socrates. Zet u.
Monday, January 7, 2008
Zo was het
Het deed haar niets. Zo zei ze het altijd. Zo had ze het hem ook altijd gezegd, dacht ze. Het was ook nooit haar bedoeling geweest. Ze had hem graag, maar zag hem niet graag. Daar hield het op.
Zo had hij hun toekomst niet gezien. Geloofde haar woorden stiekem niet, keek liever naar haar daden. Ook al schreeuwde zijn hart de juiste woorden naar zijn hoofd. Geloofde liever in het moment. Meende haar gevoelens te voelen. Hij rook nog eens aan haar haren terwijl hij ze streelde in haar slaap.
Hij is een beetje gek, zei ze. Gekke S. Denkt steeds dat er meer is terwijl ze hem gewoon graag rond haar had. En ja, dat ze hem nodig had. En ja, dat ze hem belde wanneer ze alleen was. Maar ze mocht toch denken aan zichzelf. In alle situaties mag je egoïstisch zijn, wou ze mij leren. Als je er zelf maar gelukkig van wordt.
Dat hij meer verwacht. Dat dat toch raar is?
Ze beloofde hem dat ze terug zou komen. Gauw. Ooit. Het zou niet lang duren, alleszins! En hij kon haar bellen.
Hij belde. Gekke S, zei ze. En ze drukte op de C-toets van haar gsm, zodra zijn nummer verscheen.
Hij mailde, werd ongedurig, miste haar zo. Zij was zijn muze, de zon in zijn winter. Hij kocht handschoenen om haar te bezoeken. Om sneeuwballen op haar blozende kaken te gooien. Om de knopen uit haar haar te halen en zachtjes zijn gedachten voor haar te lezen. Zo hadden ze het toch vaak gezegd, toen zij tussen de klavers van zijn geluk lag?
Maanden verstreken. Vanuit het appelsienenland kwamen berichten over huurcontracten en achtergelaten spullen. Zij belde hem. Ze moest wel. Hallo. Hij moest waarschijnlijk een verkeerd telefoonnummer gehad hebben. En die mails, die bekeek ze nooit. Of hij haar dan zo hard miste?
Hij had gewoon de chocolade verkeerd begrepen, zei ze. De cadeautjes en kussen als de hemel beschouwd.
Ze vroeg hem of hij boos was, of hij wel boos moet zijn. Dat dat verkeerd is, dat ze hem gauw weer ziet. Vraagt of hij haar spullen in zijn kasten wilt stapelen. Ze wilt ze niet kwijt.
Zijn weerspannigheid breekt. Zijn donkere wolken laten alweer zachte zonnestraaltjes door. Zou het...?
Hij ging haar spullen halen. Trotseerde het hoongelach van haar vriendinnen. Snoof haar geur. Sliep met haar zomers kleedje in zijn hand. Negeerde het gelach van zijn vrienden.
Zij gaat vrijuit, voor altijd. Maar laat harten verweesd achter. 2500 km verder kijkt hij moedeloos naar de bank waarop ze samen thee dronken. Schikt haar spullen op zijn bed.
En zinkt.
Zo had hij hun toekomst niet gezien. Geloofde haar woorden stiekem niet, keek liever naar haar daden. Ook al schreeuwde zijn hart de juiste woorden naar zijn hoofd. Geloofde liever in het moment. Meende haar gevoelens te voelen. Hij rook nog eens aan haar haren terwijl hij ze streelde in haar slaap.
Hij is een beetje gek, zei ze. Gekke S. Denkt steeds dat er meer is terwijl ze hem gewoon graag rond haar had. En ja, dat ze hem nodig had. En ja, dat ze hem belde wanneer ze alleen was. Maar ze mocht toch denken aan zichzelf. In alle situaties mag je egoïstisch zijn, wou ze mij leren. Als je er zelf maar gelukkig van wordt.
Dat hij meer verwacht. Dat dat toch raar is?
Ze beloofde hem dat ze terug zou komen. Gauw. Ooit. Het zou niet lang duren, alleszins! En hij kon haar bellen.
Hij belde. Gekke S, zei ze. En ze drukte op de C-toets van haar gsm, zodra zijn nummer verscheen.
Hij mailde, werd ongedurig, miste haar zo. Zij was zijn muze, de zon in zijn winter. Hij kocht handschoenen om haar te bezoeken. Om sneeuwballen op haar blozende kaken te gooien. Om de knopen uit haar haar te halen en zachtjes zijn gedachten voor haar te lezen. Zo hadden ze het toch vaak gezegd, toen zij tussen de klavers van zijn geluk lag?
Maanden verstreken. Vanuit het appelsienenland kwamen berichten over huurcontracten en achtergelaten spullen. Zij belde hem. Ze moest wel. Hallo. Hij moest waarschijnlijk een verkeerd telefoonnummer gehad hebben. En die mails, die bekeek ze nooit. Of hij haar dan zo hard miste?
Hij had gewoon de chocolade verkeerd begrepen, zei ze. De cadeautjes en kussen als de hemel beschouwd.
Ze vroeg hem of hij boos was, of hij wel boos moet zijn. Dat dat verkeerd is, dat ze hem gauw weer ziet. Vraagt of hij haar spullen in zijn kasten wilt stapelen. Ze wilt ze niet kwijt.
Zijn weerspannigheid breekt. Zijn donkere wolken laten alweer zachte zonnestraaltjes door. Zou het...?
Hij ging haar spullen halen. Trotseerde het hoongelach van haar vriendinnen. Snoof haar geur. Sliep met haar zomers kleedje in zijn hand. Negeerde het gelach van zijn vrienden.
Zij gaat vrijuit, voor altijd. Maar laat harten verweesd achter. 2500 km verder kijkt hij moedeloos naar de bank waarop ze samen thee dronken. Schikt haar spullen op zijn bed.
En zinkt.
Subscribe to:
Posts (Atom)