Thursday, May 31, 2007
Ik zie je - Ik jou ook - Heel graag zelf.
In elke nieuwe stad, verwelkten er bloemen en kwamen er tot leven. B. was zo'n binnenste dat zich right there voor me openvouwde. En ik me voor de eerste keer ook voor een Jongen. Met hoofdletter. Zo onbekend als de grootte van het heelal. Zou hij het zelf nog weten?
Een leugen. Hij mijn eerste grote liefde (ook al zei ik tegen hem dat ik niet verliefd was op hem). En daarna ook mijn eerste grote teleurstelling (omdat hij dat ook niet was op mij). Samen leven, en veel be-leven (perfect toch, die zelfde golflengte? Die ongedwongenheid..) . Ik wou níets meer (of dierf ik niet?), en ik was er zéker van (helemaal niet). Hij dan ook maar. Ik wist wel beter, hij niet.
Ik weet het nog altijd. Binnen enkele weken staat mijn kamer verlaten, en verlaat ik met mijn homie-voor-n-paar jaar ook al mijn herinneringen, haastig ontdaan van de sluiers die erover hingen. Over mij. Over ons. Ons geheim. Over mijn en zijn blos op de wangen als de dag buiten aanbrak.
Zou hij't nog weten? Die winter stonden er ijsbloemen op mijn raam (en als ik er op blaas, staat daar nog steeds onuitgewist zijn naam). Je zong heel gekke liedjes van toen we nog klein waren, kuste me toen ik naast je ging zitten en je liet me niet meer los. En je trok me je bank op... Een allereerste keer. Je nagel slingerde zich een weg op mijn rug.
Vanaf dát moment, exact toen veranderde het. Je werd mijn B., mijn bezit. Maar nog steeds, geen erg, niets gebeurd. Jij en ik slechts sporadisch een luchtbel. Want zo wouden we het. Jij kreeg schrik want je merkte het. Ik was weerom de enige die het niet doorhad. Want zo, was het perfect wat ik wou. Niets en toch veel. Begeerte, lust. En verwarring.
Zo kon het toch niet meer zijn? Dat mocht alleen als je verliefd was. Alleen dan. Hoe kon ik dat nu doen zonder niet verliefd te zijn? Schrik. Van mezelf. Ik wist het.
Ik keek maar.. naar al die feeërieke en schier eindeloze aantrekkingskracht. Wachtend alvorens ik uit zou barsten. Of mijn liefde. Maar dat mocht jij niet zien.
Ik was te hoog in de lucht. En het barstte uit, dat onweer. Ik als een pluimpje naar beneden gekegeld, door de zwaarte van al dat water over me heen. Jij als een machtige onbeweegbare boom. Jij bleef staan, want jij had wortels en ik niet.
Alles (en ook jij) is ver en dichtbij als het onweert.
En nu kom je terug uit een jaar stilzwijgendverwegzijn. En je wil mij zien. Ik jou ook. Heel graag zelf.
Wednesday, May 30, 2007
2 Meisjes
twee meisjes,
ze lezen modebladen
ze kijken in het rond
ze dromen van een prins
(Also sprach Raymond van het Groenewoud)
Neem eens een kijkje op hun blog. Hierzo en hierzo (en ook wel hiernaast). Elk 14 jaar, en wat een schrijftalenten..
Ik hield me toen voornamelijk bezig met, euh.
- Versterkingsringetjes op de rug van de zesdejaars kleven.
- Mijn ego.
Rapsgewijs veel respect. Aan Eva en haar tweelingfreund.
Monday, May 28, 2007
Ik sta er middenin
't Is (wind)stil vandaag..
Gow, geef mij nog een tas koffie.
dat ik heet wordt, vanbinnen.
en dat gij mij aanraakt, en u verbrandt.
want wie zich brandt...
zit op de blokblaren.
(zag u al dat lachende slang weg is? Ik wil hem terug.
Wiene doet er mee? (Kak-stoele-ke!)
Sunday, May 27, 2007
All the things you can't remember tell the things you can't forget.
Vannacht verlichtte de maan de met oranje straatlichten beschenen grijze straten en de regen op die gladde kasseistenen klonk me als een applaus in de oren. Ze maakte riviertjes tussen de tramsporen en ik was verward. Ik had immers niets om trots en blij op mezelf te wezen en applaus te verdienen (want trots en blij, dat kan ik enkel zijn als ik mezelf terugvind na wat eens was. En dan gaat het niet alleen over N, ook over wat ik dacht te wezen en wat anderen dachten dat ik was. Dan gaat het over niet weten waar je staat als al je zintuigen schreeuwen dat iedereen helemaal fout is.) Trots en content zijn, dat was obviously not the case.
Ik had mijn sandalen en mijn hupse fladderrok met die zwartsatijnen linten aan (soms moet je een kleedje aan om de wind te voelen blazen tussen je benen en te vliegen) en het was fokking koud. Met een krant als tent boven mijn hoofd trippelde ik over de straten, angstvallig pogend niet te veel water tussen mijn tenen te laten stromen. Koude tenen en geen slaap in bed. Niet in staat helder te denken en met enkel een 'naar huis, nu' in mijn achterhoofd. Ik had namelijk liefde te over, die avond, kussen lagen te grabbelen op mijn lippen en ik werd semi-verliefd op alle jongens in de zaal. Rondom mij zag ik enkel liefde en ik leek net die Remi uit alleen op de wereld. De wereld van zonder-liefdes en zonder-liefjes. Het is allemaal oneerlijk, dacht ik. On-eer-lijk! En toen had ik opeens zo'n medelijden met mezelf.
Rond mij regende het. Naalden, ofzo, whatever, het prikte tot in mijn ziel. Mijn ogen dierven niet verder te kijken dan de regentranen op mijn neus, ik veegde ze af op mijn hand en wapperde ze op de grond. Het lag daar toch al nat. Ik wist niet wat me bezielde. Dit is het, dacht ik, mijn begin van een bipolaire stoornis. Maar dan ene tussen liefde-willen-geven en het niet kunnen/durven. Tussen kijk-nu en kijk-later. Ik dacht te moeten weten of ik nu wensen voelde of angsten.
Ik was gelijk een vogel die zijn eigen weg vliegt, maar dan wel steeds richting nest en terug, maar zelf geen tussenstoppen en adempauzes kent. Af en toe halt houdt om een dikke vette wurm voor zijn kleine te zoeken tot hij in stilte ergens tegen een raam botst en zijn nek breekt. Ik voelde mij zo'n vogel. Zo'n fladderfliederflodder. En ik had pertan niets gedaan.
Dat is het, dacht ik. Een bipolaire stoornis. En hij omarmde mij.
Friday, May 25, 2007
Kannibalen en N. op een stokje
Ik kwam gisterenavond/deze ochtend terug van iets waar ik met hoge verwachtingen en met veel preplezier naartoe gegaan was, maar een beetje gedesillusioneerd buiten stapte. Het was precies of het op dat 3000man tellende eindfeest vol liep met N-nen. Mooie N-nen, knuffelerige en vleierige N-nen, N-nen met hemdje, N-nen zonder hemdje, N-nen met overdadig borsthaar, N-nen met oorpiercings. That is: blonde krullen en een schaterlach all over the place. Ik keerde huiswaarts, sloeg een vlugvlugpraatje met het vriendje-van die voor de deur stond wegens sleutel vergeten (ik wou hem ook, toen) en wikkelde me stevig in in een cocon van donzige dekens. Krampachtig pogend het beeld van die overdaad N-nen van mijn netvlies te schrubben en het idee hem te bellen of te smssen uit mijn hersenpan te verdrijven. Een wanhoopsoproep, dat ik nu toch wel (verdorie) recht had op twee armen rond mijn middel? Maar die goddamn trots èn het feit dat ik ervan overtuigd ben dat hij mij (nu toch niet meer) waard is hebben die snode plannen verijdeld. Desalniettemin, het deed pijn, niemand terug te vinden in je adressenboek die je van die twee armen rond je middel voorzien kon. Zo pijn om die onbeheerste impulsieve handelingen te moeten onderdrukken omdat je niemand hebt waarop je ze botvieren kan. (botvieren klinkt kannibalerig. Maar dat is het ook. Ik wil hem.. euhja.. verslinden).
Dat het nog steeds N is die ik wil. En dat N mij nog steeds niet wilt.
Parfois, ce n'est pas si facile, la vie..
Tuesday, May 22, 2007
Hoogst
Ik droomde..
Ik stond daar, in dat obscure en met kerstlichtjes versierde zaaltje, op hoge stilletto's en mijn lange pijpekrullen achteloos opgestoken onder een kleine gouden diadeem, die ik als een sierlijk en lichtgevend aureooltje op zeer bijzondere wijze in mijn haar weten steken had. Een halve meter hoger dan ik nu ben. En ik danste, in slowmotion. Sierlijk, gracieus, lenig, gespierd. Als enigste raakte ik het plafond. Met mijn lange halfblote benen en sierlijk gevouwde handen. Men keek. Ochja, men keek goed. Men kwam mij waarschuwen dat ik niet te veel moest draaien voor de ogen van HEM. Want HEM was van haar - of ik dat wel wist? Ik was de koele en beredeneerde klassevrouw, toen ik zei dat ik enkel deed wat ik doen moest en goed kon. Zij keek me aan, bewonderde me in stilte, toen ze me met haar priemende donkere ogen eensklaps 'bitch' noemde.
Monday, May 21, 2007
dizzy up the girl
Ik droomde vannacht dat mijn kat zich wonderbaarlijk rap voortgeplant had. Té rap. En dat toen ik op zoek ging naar haar jonkskes, of which er een hele hoop waren, ontelbaar veel zelfs, er opeens een stuk of zes op een hoopje lagen. Samen. Dood. Met hun bekjes nog in een schreeuwende grimas en de ogen strak toegeknepen. En allemaal zwart.
"Gaat het?"
vragen ze hier allen bezorgd.
en ik knik, terwijl de wereld rond mij draait.
letterlijk dan. Figuurlijk ook (wou ik).
in mijn hoofd zit niets meer zoals het moet zitten.
En verder is het sterker dan mijzelf:
als ik weer eens een miniblackout krijg,
de zoveelste van de dag.
als ik weer eens duizelig ben
en in een andere dimensie lijk te leven, voor even
als ik weer eens opeens weer begin te zweten en het warm krijg
ik weer denk 'dat ik niet flauw mag gaan vallen' en 'dat ik vlug aan iets anders moet gaan denken'
Dan ben ik altijd bang dat er een of andere kwaadaardige tumor onder mijn hersenpan zit.
..waarna ik dan weer denk dat ik mij niet zo moet aanstellen..
Sunday, May 20, 2007
A visitor here
"Kom naar beneden", zeggen ze
Blijf daar niet zo alleen van op je eenzame hoogte naar beneden turen
"Kom naar beneden", zullen ze zeggen
Maar van boven lijkt alles zo perfect,
En zo ver weg (zo manipuleerbaar)
En dus blijf ik daar maar.
(Voor 't zekerste)
En dan droom ik..
"Kom naar beneden", gaan ze zeggen
wanneer ze naar ons zullen staan kijken wanneer we van onze grote hoogte naar beneden turen,
"Kom naar beneden", zullen ze zeggen,
maar van boven lijkt alles zo perfect ver weg (het laat ons koud).
En we blijven
(omdat we er zeker van zijn)
Banzaaaï
Zo af en toe eens uw oren goed dichtstoppen, met vingers, watten en mutsen erover. En enkel concentreren op wat uw binnenste u zegt. Ingeduffeld in een cocon van rust en stilte. Om uw kloppend hart te horen, dat zo'n lawaai maakt dat het bijna uit je lijf lijkt te springen. Om het geschreeuw langs, rond en boven je een halt toe te roepen. Om niet gekwetst te worden en niets kwetsend terug te zeggen (je weet dat ik het niet meen). Maar geef mij dan toch iets waarmee ik kan beginnen bouwen.
Zoveel lijkt fout te lopen, en nog méér dan dat, zoveel lijkt fout te lopen en je kan er niets aan doen. Meer zelf: je doet niets, je probeert het zelfs niet. Je staat maar, je laat het allemaal maar over je komen en je bent gelaten, strijdkracht al lang dood en begraven. Precies of alles is reeds gedetermineerd, van voor af aan. En je kan niet ontlopen wat er je te wachten staat. Je kan niet anders doen dan doen wat je't beste lijkt. Om achteraf te zien dat wat je het beste leek helemaal niet het beste is. Waarom praten mensen naast elkaar. Waarom horen en zien ze niet wat er te zien en te horen valt? Like dat ge in een bootje op de oceaan zit, helemaal alleen, en ge schreeuwt tegen de wind in die alles maar woelt en waait en draait en keert om mee te nemen naar een land van nergens, waar niemand ooit je woorden hoorde en niemand ze ooit zal horen.
Dat er zovele andere 'beters' bestaan.
And after all.. It doesn't matter what you say. You just can't stay there every yesterday. Like keep on acting out the same, the way we act out... every way to smile. Forget and make-believe we never needed... anymore than this. (Leve The Cure for that)
Saturday, May 19, 2007
Wat ik wel wist
Een dolle wind, gisteren op de fiets. Zo een die tegelijkertijd je rokken optilt en eens goed huishoudt in je hoofd. Milow's you don't know keihard aan het meebrullen. Mensen die mij lachend nastaren achter mij latend. Op weg naar nergens, en wat kan dàt deugd doen.
Wednesday, May 16, 2007
'n droom?
Ik droomde dat er Marihuana in mijn bureaupoot verstopt zat. Massa's.
Nog een laatste postje over 'hèm'... het laatste alvorens hij uit mijn hoofd en leven dient te verdwijnen en de leegte plaats moet maken voor de geur van wat kon zijn maar niet kwam.
het, hij, zal niets voor mij zijn, ooit, nooit.
Beter geen energieteveel insteken, eenmaal je daarmee begint valt het moeilijk om er mee op te houden.
Maar het laat achter...
je rook hoe het kón zijn,
hoe het kón worden,
(waardoor je weet wat je mist)
en wat in de plaats zou moeten zijn.
en 'ooit'.... (...), (...)
(dat is het excuus dat al vijf jaar aansleept..)
Wie was hij, die totale onbekende, die zomaar al mijn zekerheden op de helling zetten kon?
Ik ben waarschijnlijk niet mooi genoeg, waarschijnlijk niet slim genoeg, waarschijnlijk niet grappig genoeg, waarschijnlijk niet genoeg van vanalles waarbij anderen wèl genoeg zijn.
Ik doe niets goed, zelf mijn eigen doelen navolgen niet.
Ik hol achter droombeelden, achter wensen, een spiegelversie van mezelf nastrevend.
Terwijl de echte nog niet eens weet hoe ze er uit ziet.
Ik voel me zo plompverloren vandaag..
Monday, May 14, 2007
Nee..
Laat mij even toe dat ik hier een zwak gedichtje publiceer.
Ik lag deze nacht in poëzievormen te dromen..
Nee,
ik wil
zijn hand vasthouden
van hèm houden
ogen kijken
z'n hemdje strijken
sterren strelen
liefde delen
over zijn krullen aaien
zijn trein uitzwaaien
hem uitnodigen op mijn kot
hem doen glimmen van genot
op zijn moto vliegen
nooit meer hoeven liegen
maar dat alles doe ik niet
En het stomste is,
dat hij dat helemaal niet ziet..
Sunday, May 13, 2007
Euzo
Nu, het is niet dat ik helemaal in mijn missie slaag.
Tot hij, kak, iets zegt tegen mij. Ik te koppig of niet? Kortaf. Hij moet 't maar weten.
Hij kan daar toch niet mee om.
Wie gelijk heeft takes the power, dat hij dat maar weet.
K wil eigenlijk ook niet hèm...
Wel gewoon een lief naast mij in bed, een lief voor mee weg te gaan, een lief voor voze dingen mee te doen. Niet meer niet minder. (Mannen aller landen, stuur uw cv maar).
Saturday, May 12, 2007
springen met die kont
Ik ben er (reeds) overheen. Denk ik. Ik slaagde er in om altijd hij mijn hersenen binnenpopte, er hem daar met een wegschietbeweging van duim en middenvinger buiten te houden. Buiten mijn hoofd, buiten mijn lichaamscellen. En het is nog niet eens zo moeilijk, want zo diep zat het niet (nu de intensiteit van het gevoel langzaam met het uitdoven der dag verdwijnt verdwijnt ook hij, om af en toe heel stiekem met zijn handje te komen wuiven in mijn dromen). Ik ga hem verbannen, weg uit mijn leven. Hij is't niet waard, tot die conclusie kwam ik gisteren. En ze deed nog niet eens zo zeer. Ik kan genoeg mannen krijgen als ik dat wil (hoewel de kwaliteit daarvan nooit hem evenaart, denk ik nu. Maar dan denk ik ook algauw weer: "maar zeker en vast zal er hem ooit wel iémand evenaren, want zo goed, tja, dat was hij toch niet?!" ....
Aldus, waar haalt hij het vandaan om mij zo down over mezelf te doen voelen? Ik heb vrienden die mij benijdden omwille van iets dat zij niet hebben en ik wèl (dat ik hen benijd om wat zij dan weer wèl hebben, zijnde een lief dat hen begeert, dat wil ik hen niet toegeven). Maar ik ben jong en mooi en ik glans en geef licht voor diegene rond mij en ik ben een rots en steeds opgewekt en vlieg dartel spring, dat alles normaalgezien, dus whazzup little jij? Laat u niet kisten.
Boosheid is het dus niet meer. Eerder een je m'en fou. Nog een beetje en ik durf zelf zeggen dat hij mijn koude kleren niet meer raakt. Foert joe, fack joe, weg met jou en leve ik, ik op het hoogste schavot. Want ik ben belangrijk (of zo zou het moeten zijn), en jij niet (meer)!
Friday, May 11, 2007
deuk
En die goddamn trots van me. Ik ken er zovelen: overlopen van gevoelens en ze tegen Jan en alleman gaan uitspugen. Huilen van verdriet en pijn en opeens voor de deur staan om opgepept te worden. En da's mooi, da's durven, da's uzelf baf voor iemand smijten in al uw kwetsbaarheid en hopen dat hij of zij weer een schoon vormke van u brielt.
Ik haat het, ik wou dat ik kon zagen tegen iemand, maar ik haat het. Het is tegen mijn zelftrots en zelfwaarde. Ik alleen kan het wel oplossen en af en toe ja, zal ik het eens zeggen tegen iemand. Liefst niet te veel want dan zien ze hoe zwak ik ben. Daarom ook dat het tijden zal duren eer ik eens iemand durf zeggen dat ik verliefd ben.
Maar bij hem was dat niet zo, ik kende hem een dag en iedereen moest het al gaan weten. Reden te meer om hier zo down into tha put te zitten.
ik en mijn trots, ik spoel ze door de riool, daar waar ze thuishoren. En ga vanavond of wie weet straks al eens een neutingske placeren.
Lafaards united
Ik zag hem gisteren, weliswaar online, maar toch, ik zag hem gisteren. Terwijl hij evengoed hier kon zijn (want dat had ik hem toch gevraagd?).
Mijn buik gromde vervaarlijk en bliksems van woorden vulden het msn-kadertje.
Ik dierf ze alleen niet enter-en.
Wat wílt ge dan, lafaard?
En dan de hypothese, zo voordehandliggend en evident dat ik ze zelf nog niet gezien had.
Dat hij schrik heeft voor mijn verliefdheid, en denkt dat die nog in volle hevigheid aan de gang is (it's not! ik wil gewoon nog één keer proberen en baffe met mijn neus op de muur lopen, twee dagen de leegzak in mijn zetel zitten wezen en toegeven aan iets dat ik toch al min of meer wist, voor daarna weer op te staan en de zon rechttoe rechtaan in haar ogen te kijken!).
En dat hij dáárom niets laat weten, niet omdat hij mij niet graag heeft, maar schrik heeft voor mijn overlopende gevoelens (en dat was de eerste keer dat dat zo sterk was, vandaar ook, als het zo sterk is moet dat dan niet vandeneersten keer in de sjakos komen?)
Ik laat hem maar wat...
What's on a man's mind? Guess I'll never know.
Weet alleen dat ik die mannen van Mars en vrouwen van Venus theorie begin te begrijpen.
Hoewel ik meer Marserige oorlog in mij heb dan de lieflijkheid van Venus momenteel..
Thursday, May 10, 2007
gij daar!
Mood: grijs bewolkt en kans op onweer.
Ik. ben. kwaad. Of nee. Ik ben teleurgesteld. Waarom laat je niets weten?
Ook ik had het anders verwacht.
Jij en ik en blote voeten, blauwe lucht, klaterende lachwatervallen, een stralende zon en fantastische vlinders in de buik.
Och
En weet je, ik verwachtte ook: een aanraking, een compliment, een interesseblik in je ogen.
Waarom kreeg ik dat niet?
Waarom kon je niet geven wat ik je wel gaf.
Jij wou dat rozerig gevoel ook, dat kan niet anders,
waarom liet je me anders vorige week zo op wolkjes leven?
Omdat ook jij, mijn beste, veel verwachtte van vrijdag. Van elkaar zien. En graag proberen zien. Van spanningen en grotere ballonnen en geen stukgeprikte dromen en verwachtingen. Maar dat kan niet anders. Hoge verwachtingen hier en hoge verwachtingen daar, wat komt moet al extreem onverwacht zijn om aan dat ‘hoge’ te tippen.
Zo was het niet dus.
Het kon anders.
Maar vond je er dan helemaal niets leuk aan?
Ik voel me geraakt in mijn trots. In mijn vrouwzijn. In mijn zijn tout court, als individu, als zelfvertrouwend persoon. Gekwetst door jou en je achterlijke stilzwijgen en negeren.
En ik wil je zo graag sukkel sul loser en lul noemen, en dat doe ik ook, want dat ben je allemaal (en toch ook niet, dat weet ik heus wel).
En ik vond het wel leuk. Denk ik dan. Niet leuk van dat niet vlotten maar wel leuk van naar je kijken. Maar de spanning ontbrak. Niettegenstaande jij precies niet goed wist wat gezegd en gedaan, en ik ook niet. En ik meer verwacht had (maar wat dan?). Jij was lief en bezorgd, ik was moe en een beetje gespannen. Maar ik onthou vooral: jij was lief en bezorgd.
En je stond daar zo mooi te wezen.
Jij was N. die ik nog niet goed kende maar die me zo gefascineerd had.
Met wiens naam voor ogen ik ging slapen en opstond.
Voor wie ik mijn nachtrust verstoren liet wegens schrikken en wachten op gsmgepiep.
Ik wou toen een goede indruk maken, jij wou dat ook.
Ik wou dat het direct een ‘k wil samen met hem onder een fleecen dekentje kruipen’was.
Ik dacht misschien ‘dan is het toch niet dat’, maar wou niets zeggen en enkel voelen. En allebei met hoge verwachtingen naar elkaar toe, dan kan die roze wattige wolk niet anders dan uiteenvallen, toch (of maak ik mezelf weer blaasjes wijs?).
Ik twijfelde, dacht en twijfelde dacht en wist niet, wist helemaal niet waarheen en wat goed was te denken.
Maar ik stuurde je’n bericht. Waarmee ik, sukkel, dus eigenlijk zeggen wou dat niettegenstaande ik niet weet wat jij voelt en eigenlijk dat ook niet weet van mezelf, ik je nog eens zien wil, nog eens proberen, nog eens zien en dan beslissen. Niet rationeel, gewoon het buikgevoel.
Jij zweeg. Ofnee, jij negeert.
Weet je eigenlijk wel wat je daarmee doet?
Dat, in a woman’s eye, staat gelijk aan ontkennen en niet willen zien dat ik ook wel iets ben, dat ook ik wel leuk ben, dat de bubbel van liefde en vlinders waarin wij vorige week nog zaten opengespat was maar ondanks alles kan je me toch nog gewoon leuk vinden. Of ‘vrienden’ blijven. Waarom wil je gewoon niets, helemaal niets meer met mij te maken hebben. Waarom stuur je niets weer? Wil je echt dat ik me in de put ga voelen? Wat wil je er in godsnaam mee bereiken?