Ik had er vrienden die mij niet verstonden en ik hen nog minder.
Zij verstonden mij dan wel niet, maar waren zo warm en zo open dat het surreëel leek. Waarom houden van - als je niet weet wie het eigenlijk is waar je van houdt?
Weten.
Daarin schuilt het.
Toch mocht ik bij hen eten, blijven slapen, mee gaan dansen, naar hun huis. Ja, mogen. Zou jij een volslagen vreemde bij je thuis uitnodigen?
Kreeg ik zomaar-omdat-cadeautjes. En altijd wisten ze er wel een gekke draai aan te geven. Dan was ik de eerste die hun appartement in het nieuwe jaar binnentrad. Dan weer was de sint in mijn land gekomen - en hoe raar het ook mag lijken dat zij juist in dat land de sint niet kenden, toch werden mijn sokken volgepropt met mandarijnen en was de brief die we met veel gebarentaal samen schreven de volgende ochtend verdwenen.
Dan weer was ik de knapste van de dag. Of had ik het meeste verdriet. Of was ik de grootste stresskip van de week. Hoe dan ook, al die zorgen moest je te lijf gaan met etentjes, pannekoeken, zonneschijn en gebrande olie.
Ik geraakte niet verder dan 'simpáticas' en 'gracias' en 'haha' en 'wow'.
Wist opeens niet meer wie ik was.
En ik verstond het niet! Ik verstond het echt niet.
Ik zág het ook niet!
Tweestrijd in mijn hoofd - dat het maar een spel was, dat de echte reden waarom ik graag werd gezien zich ergens buiten mezelf moest bevinden - nog niet in het minst gesitueerd zou zijn in zij-die-de-grote-muze-is-van het wouldbevriendje en zóveel hoger stond dan ik.
Dat zij degene was waar iedereen progressief naartoe moest streven,
en ik degene was die onderweg naar die top werd meegesleurd.
Dat dacht ik allemaal écht. En ik begrijp de 'mezelf' van toen soms niet goed.
Toen de laatste knuffels waren uitgewisseld, de bus op ons stond te wachten, vroeg ik hen waarom zij dat deden, en vooral: hoe zij dat konden - iemand waarmee je niet praten kan toch zo graag zien.
En toen zeiden ze mij, dat het niet zozeer uitmaakte of ik nu wel dan niet hun taal verstond. Dat ik gewoon uitstraal wie ik ben, en daar geen woorden voor nodig zijn. Dat ik nog zo neerslachtig mocht zijn, nog zo'n zaag mocht spannen, nog zo'n muurbloempje op melancholische dagen kon zijn, dat dat allemaal niet uitmaakte...
Want vanaf het moment dat zij me zagen wisten ze: tenía la aura.
Ik straalde uit wie ik ben. Gelijk hoe. Ik was wie ik was en wat ik was, was goed.
Ik zag het te laat, was al lang terug hier.
Vraag mij nu al dagen af waarom dat hier niet kan. Waarom ik weer verzeild ben in wat ik toen zei hier te veranderen. Waarom ik vanavond weer naar hetzelfde café ga met dezelfde mensen. Mensen die ik al zo lang ken. En dat soms eens een beetje teveel deja-vu is.
Waarom weer geen coupe de folle:
mensen zes maanden van je leven ten volle kennen,
met alle vreugdjes en verdrietjes er bovenop.
En dan, op zijn top, weg gaan. Weg móeten.
...better to burn out than to fade away..
Maar echt,
ik mis hen zo.
2 comments:
Zo mooi geschreven dat ik je Spaanse gastgezin ook al mis!
hm, eigenlijk is het niet eens een gastgezin. Laten we het een gast-vriendengroepje noemen.
Post a Comment