Monday, July 30, 2007

bloemen waar gij zit

Zo af en toe kom ik tussen mijn thesisboeken nog iets mooi tegen ook..

el mundo se iluma
cuando tu entras
y se llena de flores

donde te sientas.

Friday, July 27, 2007

En de haag is al reeds geschoren

Mister Sandman rijdt voorbij mijn openstaande raam en probeert ijsco's te verkopen aan de kinderen die al lang uit onze straat verdwenen zijn. De krant wordt ingekeken, doping, en een (ver)dronken man die uit onze Leie opgevist werd.
De zon zich voor op een prachtige zonsondergang. In afwachting daarvan speelt ze voetje van de grond (bennie pot) met schaapjes van wolken.
De schaduw van ons huis wordt als een stukje nacht geprojecteerd op het scherm van groenig gras beneden mij.
Ik zucht maar wat achter mijn scherm, het hout van mijn bureau heeft onder mijn polsen al warm van de ingebouwde ventilator van mijn laptop en mijn stresshitte.
Zonet liet mijn promotor me na 4 maanden wachten (en rondzwervingen doorheen ombudsdiensten en secretariaten) in twee regels weten dat hij onbereikbaar weg in Spanje zit en ik enkele schrijffouten heb, over de inhoud geen woord.
Voor de vierhonderd-en-elfste keer lees ik dezelfde zin, en vind ze opeens allemáál niet goed meer.
Kortrijk lonkte gezellig naar een langvervlogen zus-mama-zus-uitstap. Die uitstap deed ik, uit de auto dan. Geen opgekropte frustraties in mijn nek daar, aub. Doe normaal.
De zee omsluit momenteel de ontblote enkels van vriendin H. en vriendin K. ontdekt waarom liefde rood is. Ik spreek dan maar af met M. vanavond, maar niet van harte want stilletjesaan kweek ik een soort aversie van mensen die duidelijk vooruitgaan in het leven. Hoe egocentrisch.
Gekrabbelde kattenbelletjes op de WC, en postkaartjes met kleurige postzegels en al even kleurige inhoud. Koude koffie die mijn tanden bruin kleurt. Een waterijsje met teveel chocolade aan. Een worm in mijn computer.
Vakantie en vleugjes zomer zinderen rondom mij, het is ik die vandaag eventjes niet meer mee wil zinderen.

Thursday, July 26, 2007

dichter dan de hemel

Oja
zei ik 't al
dat we rollebolle laat-je-eens-over-je-rugzak-rolle deden in het Eden op 1000 km van hier?
Dat ik drie keren door mijn knie zakte en lachte van die weldadige pijn?
Dat we met twintig kilo op de rug gingen mountainbiken op vlucht voor Weinstein-camping-uitbaters.
Dat de naamdag vierende jongen op de trein de zon droeg, en
met zijn ogen alle vorige al dan niet geplukte woorden die op mij kleefden
wèl zag.

Lange wimpers
Glinsters
Ik hou van ogen.

(en van zijn kontje)

This memory of summer

Rond mij schrokken de uit buiken ontsnapte vlinders van de knallen hoog in de lucht. Ze werd en een beetje gevisualiseerd door het vuurwerk waar we naar keken, zo boven het trage kanaal. Blauw, aauh, groen, ooh, wit, waaw. Kijk, een palmboom.
(En asse, in mijn ogen.)
Links en rechts naast, voor en achter mij stond een jongen met de armen rond een meisje. Ze frunnikten een beetje aan elkaars vingerkootjes, gaven vlinderkusjes in het donkere van een donkerblauwe nacht. Lichtjes uitdoevende vuurgensters in hun ogen. En van die meisjes en jongens kende ik er hopen. Ze waren zó zelfverzekerd.
Lacherig deed ik van je 'ik zoek er wel eentje voor vanavond', en lacherig deden ook zij terug- what else could they do. Maar mijn buik gromde alsof hij opeens doorhad dat ik eigenlijk honger had.
Conversaties over glazen pintjes heen lieten woorden rondfladderen die ik zo graag wou plukken en op mij kleven. Diegene van tussen de lijntjes, die zie enkel ik.
Wow ow ow...

(I'm standing on a rooftop shouting out: babyyyyyyyyy i'm ready to goooo! Leve Republica-kaka for that)

Wednesday, July 25, 2007

So, helloooow sunshine

zo boven de wolken is alles anders,
(want alles lijkt daar wel een slagroomtaart)
(overdaad schaadt, maar 't smaakt zo lekker)
zo boven de wolken schijnt de zon altijd
turbulent is het alleen wanneer ge de wolken invliegt.

Begint, en bezint niet

Thursday, July 19, 2007

Running op that hill..

(Daarnet,
dat was gisteren)

He gij
had ik u niet gezegd , of had ik het niet gedacht, dat het spontaan moest gebeuren
dat ik afspraken maar onnozel vind
zeker als het er eentje is, met u.
ik wil u niet zien en gij mij niet maar als we elkaar zien, dan, dan was het het voorbestemd zijn.
en dan gisteren - slechts half opeens - het was fijn
wanneer tussen onze ogen meer gezegd werd dan wat over onze lippen kwam
twinkelingen en knipogen van 'echt leuk dat ik je weer zie'.
Ach
dat hart niet laten vliegen
(ik kan het niet).

Wednesday, July 18, 2007

hij, o hij

Sinds vijf minuten boenkt mijn hart overuren. Sinds vijf minuten komt weer de roes van toen naar boven. Ik loop rusteloos, wil vanavond toch niet naar Gent, ondanks een allerlaatste afspraak met de vriendinnen die ik na dit jaar nooit meer zal zien. Zij wisten immers wat gedaan, nu. Enkel ik niet. (Opnieuw.)
Hij stuurde mij een mail, slechts drie regels die mijn hart weer deden vliegen, en na een volledig jaar slechts sporadisch gehoor van over de wereldhelft heen, dat hij hoopt mij net deze avond tegen het lijf te lopen. Toevallig, onafgesproken, ongedwongen. Ik hetzelfde, ongedwongen, onafgesproken: nochtans had ik mezelf gezegd, dat ik hem enkel wou zien als hij het maar heel hard genoeg vroeg.
Ik had er al aan gedacht, dat hij ondertussen toch alweer een week (of iets langer) in ons landje zou zijn. Ik had er aan gedacht en tegelijk ook het denken verdrongen. Ballonnetjes oplaten doe ik immers veel te gemakkelijk, in dat geval.
Maar, hij had eergisteren dus naar mij gespeurd, iedere kleine krullebol als mij aanzien. Hij liep op zijn ongemak, keek of ik nergens met mijn pintje in mijn hand en mijn favoriete sandalen aan stond te heupwiegen. (zoiets?)
Ik wil hem zien, wil niet, wil wel, tegelijkertijd wil ik het liefst hem vanavond spontaan en opeens tegen het lijf lopen.
Mijn lijf dat rusteloos zou zijn, omdat ik heel de tijd naar hem zou speuren. Zo vijf dreadlocks en een fantastisch innemende lach..
zoals vorig jaar, juni.
Je mond, vind ik het mooiste van je,
en als je lacht, blinken je tanden geheimzinnig diep,
een enorme aantrekkingskracht.
Ach, B., hij slaagt er nog steeds in heel mijn voor en na's op het spel te zetten
en tegelijkertijd is er niemand die ik liever zou zien dan hij.
maar losjes heeft iemand teveel gezegd..
weten dat het nooit zou kunnen doet soms pijn, b.
ooit..
en ik ga zwijgen
hopelijk sta je opeens voor mijn deur
hopelijk gaat opeens de bel
hopelijk rinkelt de telefoon
en ik zal niet opnemen, maar mij enkel koesteren met het vaststaand feit dat hij nog steeds aan mij denkt.

Zus

Zus,
gij hebt het al een tijdje in het oog
zoals een teek zich zo klein mogelijk maakt
zijn vel te strak samenspant
om zo weinig mogelijk energie te laten vergaan
zo zijt ook gij.

Ge hebt het al een tijdje in de mot
maar ge doet er niets aan
toekomstvragen worden met een 'misschien toch niet'
of een 'nee' beantwoord,
maar gij alleen wilt het wel
het is hem dat ge er niet bij wilt.

Ge vertrekt in de vroegte
keert terug in de late
de uren tussendoor vullen
en ander nutteloos gemonkel
gij haalt er uw voldoening zegt ge
maar ge weet het niet

niet zeker,
want ge kent uw wereld niet.
Ge verwijt ma en pa
de zaken die ge zelf niet beter kunt
Ge verwijt uzelf
het zelf niet beter te kunnen
so what's the point of asking?

Uw ogen worden schoteltjes
als ge nieuw liefde ziet ontluiken
het is mogelijk, dat halve sprookje
maar ge zegt dat er wordt overdreven
Het steekt u langs vanbinnen
Ge wilt het zo graag ook.

Nieuwe mensen
nieuwe werelden
nieuwe perspectieven
minder angsten
minder twijfel

Het is moeilijk in te zien
dat de weg nog veranderen kan
maar eens ge hem gaat blijven volgen
gaat ge de andere veel te rap vergeten

Zucht eens, kijk rond u, geniet
zie dat er zoveel meer is,
meer dan enkel hetgene gij nu hebt
stop met gelaten te doen
alsof ge centrifugaal van de wereld vliegt
en neem zelf het heft in handen

loslaten en opgeven doet niemand graag
maar als ge er zelf beter door kunt worden
is het dan een schande,
toe te geven aan uw nog niet ontdekte dromen?

Wednesday, July 11, 2007

Geraniums

Vannacht
een beetje teveel
ver-drinke-broedert
mijn hoofd rustte tegen de muur van het toilet
het wc-papier ging op en neer

Monday, July 9, 2007

Gelijk een zonnebloem

Voorwaar! Ze bestaan nog, die gestolen momenten dat ge uzelf met een 'aaaaah' letterlijk welgemikt in uw ouwe bomma bloemetjesmotiefzetel smijt en ondertussen denkt dat ge 't toch nog allemaal zo slecht niet hebt, meer nog, ge al heel wat voor elkaar hebt en ge dat alleen eerst niet zag. Dat de lat zodanig hoog lag dat ge er gewoon straight onderdoor gewandeld zijt en nu toch ook aan de andere kant staat. Zonder al te veel te bukken of te springen, gewoon door door te blijven gaan. Ge liet de wind waaien en ge liet het water maar vloeien, ge liet de aarde beven terwijl ge zelf wist recht te staan, ge liet toe dat het vuur oplaaide en een brandje stookte, maar wist het te blussen en ziet nieuw leven door de asse.
Ik moest al lang geweten hebben dat die donderwolk boven mijn hoofd niet wegging als ik zelf steeds maar naar de anderen bleef bliksemen.

Dat het rodewijngezellig was, het getik van regen op de veranda in het groen ver weg van huis, bij mensen die ik amper kende maar die ik behandelde of ik hen al jaren kende. En the odd thing is, zij mij. Perfect mij. Subliem mij. Mijzelve zonder frulsels en omhulsels, he-le-maal, van kleine fuschia teen tot aan mijn hoogste schedelpuntje. En zo relax, zo mezelf als ik in geen tijden was geweest.
En tussen dat beneveld engelenkoortje door kwam de waarheid in hollywoodiaanse letterstijl naar benee: het komt steeds wel weer in orde. En altijd, altijd vind je armen om je heen. Of een poes om zacht te aaien, zo zacht dat het spint.

Ik was mijn rood-witgeblokte streepkes onder de baan kwijtgeraakt, en hoe ik ook keek en zocht: ik zag ze nergens. Ik ploeterde, zwoegde, zweette nog een beetje meer, en joeg mezelf op. Waar waren ze, want ze moesten er zijn. Ik zocht en moest ze vinden; ik vond ze niet.

Ik ademde, vermande mezelf, besloot ze niet meer te zoeken, en zag er opeens te veel! Weer niet goed - want welke streepkes waren de goede?

Dan nam ik het paadje dat me't mooiste leek, het begon in een dichtbegroeid bos, met veel kleefkruid en braambessenstruiken, met wilde rozen en rozenbottelzaadjesvergif, maar nu loop ik de open velden al in. Ik plukte al korenbloemen van het allerprachtigste blauw op aard en draaide me met de zonnebloemen mee naar de zon. En net toen ik de zon toelachte, vielen de schaduwen achter me, precies daar waar ze moesten zijn.

Saturday, July 7, 2007

Fearless on my breath

Nood aan een lijf naast mij.
En Massive Attack op de achtergrond.
Was het maar gemakkelijk te zeggen
'hou je mond, kus mij'

Maar ziet, gij allen, ik lach glimmend.
If time won't get me now, i'll get her another time,
one way or another.

Friday, July 6, 2007

Printvriendelijk

Ik druppelde deze morgen, na het opzij schuiven van mijn loodzware grijze gordijnen, het hele bad vol met loeiend heet water. Het brandde een beetje en mijn tenen sprongen als verschrikte vlinders uit de badkuip omhoog. Het raam werd opengezet en een windje vol voorbodes van nakende regendruppels op de velux stroomde de badkamer binnen. Vijf minuten later ging mijn velleke er reeds als een geïrriteerde babypoep uit gaan zien, maar deugd deed het wel... Ik kneep mijn neus toe tussen duim en wijsvinger en liet me onderdompelen en overspoelen door badkuipvol watergeweld. Ik daar zo alleen in mijn blootje met niets anders dan het geluid van mijn kloppend hart dat door de watergolven wel honderd maal versterkt leek. Af en toe dreef een ongecontroleerd zuchtje als een luchtbel naar boven: huistuinkeukenhulp van perfecte harmonie met de elementen. Ik stapte uit bad, trok mijn hipste zomerkleedje uit de kast, schilderde mijn teennagels fel fuschia en besloot mij vanaf nu helemaal niets meer aan te trekken van de zon en de wolken die het vertikken te zomeren, van hetgeen nooit lijkt te vlotten, van die pukkel boven mijn wenkbrauw (fronste ik te veel?).
En misschien,
als ik mij maar sterk en hard genoeg inbeeld dat ik blij en vrolijk ben,
zal ik het op den duur ook zijn.

Thursday, July 5, 2007

Zoekend naar nieuwe perspectieven...

Dat er naar elkaar geroepen wordt, het meest pijnlijke en kwetsende voorop. Dat de andere steeds repliceert dat er wordt overdreven, dat het allemaal zo erg niet is. Luide ademhaling, nijdig luidkauwende kiezen aan een doodstille tafel, snuivende geluiden bij andermans woorden. Dat het dagenlang wordt doodgezwegen of uitgeschreeuwd. Dat er bleek vel rondloopt met rode ogen. Dat er een vooruitgestoken dreigende nek de lucht aan tafel zwart kleurt. Dat netgewonnen liefde door broer verboden wordt om de hoek te piepen, beter zoiets niet met iemand te delen die in staat is om uit dat prille roze wolkje bliksemschichten tevoorschijn te toveren. Dat er verontwaardigd gedaan wordt, dat er steeds weer niets van aan is, dat de andere ‘weer’ zijn kuren heeft. Dát, en dat het nooit verandert. Nooit meer veranderen zál want we staan al een brug te ver.

Verwijten, daar zit steeds een luchtje van waarheid aan. Maar het is zo gemakkelijk om dat luchtje te negeren als een onnozel folieke. Dat alles hier mijn inziens al veel te lang aansleept, wij met zijn vieren er de dupe van zijn en er geen redenen meer gevonden worden om rond te hotsen en de uren tussen de regendruppels door op te vullen. Het is geladen, elektrisch, staat steeds op punt uit te barsten. En daartussen lopen wij dan, met een geschilderde lach en een misselijke buik. Alle beginnende positieve gevoelens op impliciete wijze de kop ingedrukt. Wie zei daar ook alweer dat het leven mooi was? De laatste maand geloof ik hem niet meer.

Het is misschien uit angst om oud te worden zonder liefde; maar diezelfde liefde begint pijn te doen en er komt roest op, als je je nu pas realiseert wat er gedurende al die andere jaren anders geweest moest zijn. Er is amper licht aan het einde. Mijn buik draait hem nog eens meer in de knoop als ik tussen dat donkere door moet bewegen. En toch blijven we sterk, dat waren we altijd al. Ondanks de nachtelijke fluisterstemmen in crescendo doen we of het ons niet schelen kan. En de centimeters afstand worden genegeerd.

Maar dan vraag ik me toch af of het niet beter is oude zeren af te werpen, de guts te hebben om iedereen een je m'en fou toe te schreeuwen en te doen wat je denkt dat het beste is... Liever dat dan luchtapplausen en opgekropte frustratie. Maar hoe weet je dat datgene waar je over denkt dat het het beste is, wel ook echt het beste is? En wat gedaan zonder hem, zonder haar? En wat dan met ons, met het huis, met de zetel en de kat?